Reactie van Etienne Vermeersch op een lezersbrief van Patrick Loobuyck mbt de hoofddoek in de islam

Etienne Vermeersch - Patrick Loobuyck

Reactie van Etienne Vermeersch op een lezersbrief van Patrick Loobuyck mbt de hoofddoek in de islam

4 december 2007 - De Standaard — Etienne Vermeersch reageert op een lezersbrief met als onderwerp de hoofddoek in de islam. Daarin poogt Patrick Loobuyck te brengen dat religie geen anachronisme is. Daarmee doelt hij dat Etienne Vermeersch vindt dat sommige religies achterhaald zijn. De heer Vermeersch reageert in dit stuk op de lezersbrief van Patrick.

 

Stop de discussie over kledijvoorschriften uit de zevende eeuw'

Stop de discussie over kledijvoorschriften uit de zevende eeuw

'Als een vrouw met hoofddoek je aan het loket goed helpt, dan wordt godsdienst vanuit een publieke functie verspreid.' In dit stuk juicht Etienne Vermeersch het hoofddoekenverbod in Gent toe en pleit hij voor publieke functies in heel België. 

Etienne Vermeersch I De Standaard - 28 november 2007

Moraalfilosoof Etienne Vermeersch juicht het hoofddoekenverbod in Gent toe. 'Al had ik nog liever een hoofddoekenverbod voor publieke functies in heel Vlaanderen gezien', zegt hij. 'Nu zitten we met de vervelende situatie dat er wel een verbod is in Antwerpen, Lokeren en Gent, maar in andere steden niet. Overal waar Vlaams Belang een voorstel indient, trekt de partij het publiek naar haar kant, terwijl het de verantwoordelijken zelf zouden moeten zijn die een regeling uitwerken.'

Vermeersch heeft wel begrip voor de tegenstanders van een verbod, zoals de socialisten, die staan te roepen dat het een schande is.

'De moslims behoren niet meteen tot de topgroep in onze maatschappij, en worden vaak gediscrimineerd. Maar ik ben altijd principieel geweest', zegt hij. 'Twintig jaar geleden betoogde ik ook al in een scherp artikel voor een verbod van kruistekens in de rechtbanken, om het vermoeden van onpartijdigheid te bewaren.'

Vermeersch vindt het dan ook verkeerd om het hoofddoekenverbod als een actie tegen de islam te beschouwen.

'Dit gaat ook niet over de islam. Alle mensen die in hun functie met het publiek in contact komen of verantwoordelijkheid dragen, moeten vrij zijn van levensbeschouwelijke tekenen omdat de openbare diensten neutraal moeten zijn. Niet alleen onpartijdigheid is belangrijk, maar ook de schijn van onpartijdigheid.' 'Het gaat er niet om dat mensen met een hoofddoek ervan verdacht worden dat ze onpartijdig zijn, alleen tonen ze geen vermoeden van onpartijdigheid.' Het is zelfs nog erger als die moslima's met een hoofddoek hun werk goed doen, stelt Vermeersch. 'Stel, als burger vang je bij de openbare diensten constant bot, tot iemand met een hoofddoek je wél helpt. Dan ben je geneigd een positieve associatie te maken tussen die persoon en de islam. Op die manier wordt godsdienst vanuit een publieke functie verspreid. Dus: hoe beter de moslima's met hoofddoek hun werk doen, hoe gevaarlijker.

Waar deze discussie over gaat, is een gebrek aan inzicht over wat de civiele maatschappij werkelijk inhoudt', zegt Vermeersch.

'Als je op één punt aanvaardt dat je uiting mag geven aan je godsdienst in een publieke functie, zet je de deur open voor alles.' 'Moeten we dan aanvaarden dat een vrouw in burka lesgeeft, zoals dat nu al in Engeland gebeurt? Moeten we dan aanvaarden dat moslimvrouwen ons geen hand meer mogen geven? Dat we gescheiden zwembaden moeten bouwen? Of dat een arts een moslimvrouw niet meer mag behandelen?'

Volgens Vermeersch zijn veel moslima's bovendien zelf niet consequent. 'Veel vrouwen zeggen dat ze de hoofddoek dragen, omdat de Koran dat voorschrijft. Als ze dat beweren, moeten ze het ook goed vinden dat de man zijn vrouw slaat en moeten ze homo's verderfelijk vinden.'

'Het kan best pijnlijk zijn voor vrouwen dat ze nu hun hoofddoek niet meer mogen dragen aan het loket, maar men voert een achterhaald gevecht', aldus Vermeersch.

'Ik hoop dat men de discussie over kledijvoorschriften uit de zevende eeuw eindelijk laat vallen en sereen nadenkt over wat een moderne islam in onze huidige samenleving kan betekenen.' (yd) 

 

Ernstige discussie over cartoonproblematiek is wél mogelijk.

Etienne Vermeersch

In De Morgen verscheen onlangs een opiniërend artikel van Benoît Lannoo, senator Wouter Beke en Kamerlid Tony Van Parys over de verschillende reacties in de media op de Mohammedcartoons (DM, 24/2). Zij vinden dat voor fanatiek 'consumentisme' tegenwoordig zowat alles moet wijken in pers en politiek, inclusief het respect voor miljoenen moslims. Etienne Vermeersch reageert.

Negatieve mails voor Vermeersch - "Onderzoek nodig naar gewelddadige reactie moslims"

Etienne Vermeersch

De Gentse filosoof ontving diverse verontwaardigde mails uit de hele wereld, nadat hij geciteerd is op CNN. De internationale nieuwszender meldde dit weekend dat De Standaard de omstreden cartoons publiceerde. De zender citeerde ook Etienne Vermeersch uit Het Volk, waar hij zei dat "Belgische kranten elke week zulke cartoons zouden moeten publiceren zodat moslims aan het idee gewoon geraken".

 

Kiezen tussen Kruis & Pistool

Etienne Vermeersch

 'De Bijbel is en blijft mensenwerk. Het gaat niet om de letter van de tekst, maar om de inspiratie die je eruit puurt', zegt de schrijver met 'een' godsgevoel. 'Welke inspiratie? Dat je mensen mag uitroeien?', pareert de filosoof die jaren geleden al rationeel bewees dat de god van het christendom niet bestaat.

Etienne Vermeersch (71) wilde wel eens weten wie die Christophe Vekeman (33) was die zijn atheïsme zo op de korrel nam. De Morgen bracht ze samen voor een duel over geloof en rede. Bestaat Hij of bestaat Hij niet? En kan Vekemans God die van de liefde zijn, als Zijn Woord volgens Vermeersch in bloed geschreven werd? "U schijnt niet te beseffen dat u met uw vorm van godsgeloof gedurende achttien eeuwen vervolgd zou zijn door de godsdienst waarmee u zegt te sympathiseren." "Ik heb bij het begin van dit gesprek gezegd dat ik hier niet als spreekbuis van het katholicisme zit. Ik ben godbetert kardinaal Danneels niet!"

 

De waarheid over euthanasie (Etienne Vermeersch, DS-opinie, 2004)

In een recent opiniestuk over euthanasie stellen heel wat prominenten dat een arts niet kan gedwongen worden om euthanasie toe te passen (DS 17 november 2004): 'De patiënt heeft het recht om aan euthanasie te vragen, maar hij kan niet eisen dat aan zijn vraag wordt voldaan.' Dat is juist. Maar jammer genoeg bevat de rest van hun tekst pijnlijke vergissingen, zegt Etienne Vermeersch.

 

Hippocrates' probleem

Het gebod "gij zult niet doden" zou aan elke menselijke beschaving ten grondslag liggen. De waarheid is dat bijna alle beschavingen in veel situaties doodslag formeel opleggen. Zo staan er in de bijbel talloze aansporingen tot doden. Denk aan de overspelige vrouw, maar ook aan de man die hout sprokkelt op de sabbat en moet gestenigd worden. Zelfs nu nog zijn er culturen waar eremoord als morele plicht geldt. Sommige intellectuelen weten blijkbaar niet dat men al 63 jaar geleden heeft aangetoond dat het gebod in Exodus "lo tirtsah" niet betekent "gij zult niet doden", maar "gij zult geen moord plegen". Dat wil zeggen dat je niemand mag doden die volgens de regels van de maatschappij niet mag gedood worden, wat nogal evident is.

Het is naïef om problemen van de 21ste eeuw te willen verhelderen met teksten van meer dan 2.000 jaar geleden. De Eed van Hippocrates verbiedt immers ook elke vorm van chirurgie. Onze maatschappij moet, op basis van de waarden die nu voor de meerderheid belangrijk zijn, de normen voor het handelen vastleggen. Terecht onderstrepen de ondertekenaars dat het respect voor de individuele autonomie en vrijheid daarin een centrale rol moet spelen. Maar die autonomie geldt dan blijkbaar niet voor de gewichtigste beslissing die men ooit kan nemen: uit het leven stappen, omdat het op objectieve gronden en in de subjectieve belevenis ondraaglijk geworden is.

Respect is moeilijk

Velen vinden dat ook de ultieme beslissing om van het leven afstand te doen legitiem kan zijn, anderen hebben daar problemen mee. Is het zo moeilijk de opties van de medemens hierin te respecteren? Voorstanders van euthanasie en zelfdoding dringen anderen niets op; waarom moeten de tegenstanders wel hun mening opdringen? Waarom zegt men dat euthanasie uitsluitend de verdwijning van de patiënt op het oog heeft, terwijl men goed weet dat de deernis om de lijdende mens de voornaamste motivering is?

Waarom suggereert men dat grote groepen in de samenleving vinden dat het menselijke leven in bepaalde gevallen geen respect meer verdient, waarbij de problemen rond het embryo en de foetus in één adem vermeld worden met die rond gehandicapten en ongeneeslijk zieken? Kan het nog verwarrender en tendentieuzer? En dan nog de kwetsende uitspraak dat volgens de voorstanders van euthanasie bepaalde mensenlevens minder waarde zouden hebben, hoewel het bij euthanasie alleen gaat over het als ondraaglijk inschatten van het eigen leven.

Sommige intellectuelen weten blijkbaar niet dat men al 63 jaar geleden heeft aangetoond dat het gebod in Exodus "lo tirtsah" niet betekent "gij zult niet doden", maar "gij zult geen moord plegen". Dat wil zeggen dat je niemand mag doden die volgens de regels van de maatschappij niet mag gedood worden, wat nogal evident is.

Etienne Vermeersch

Fun in Fallujah

De ondertekenaars zeggen dat volgens de wet een verzoek van de patiënt geen verplichting tot euthanasie bij de arts inhoudt. Na deze vaststelling, waarover geen discussie bestaat, gaan ze volledig uit de bocht. Uiteraard mag een instelling een arts niet tot euthanasie dwingen, niemand heeft dat ooit beweerd. Maar de auteurs denken dat een instelling een arts wel kan verbieden euthanasie toe te passen.

Euthanasie is slechts aanvaardbaar als zowel arts als patiënt in geweten tot het besluit komen dat het de enige uitweg is. In plaats van die gewetensbeslissing te respecteren, zou een ziekenhuisbestuur - dat bij definitie geen geweten heeft, alleen individuele mensen hebben dat - de arts kunnen verbieden zijn geweten te volgen in de meest aangrijpende en intieme beslissing die hij ooit kan nemen. Dat is een totale negatie van het respect voor de patiënt en voor de arts.

Iedereen neemt aan dat een patiënt het recht heeft een arts te vragen die nooit euthanasie toepast. Maar dat hij zelfs het recht zou hebben te eisen dat in een heel ziekenhuis - of een ziekenhuisnetwerk? - geen euthanasie wordt uitgevoerd, is te gek voor woorden.

Het enige argument dat deze tekst schijnt te schragen, is de suggestie dat de euthanasiewet het respect voor het leven vermindert. Dat is puur speculatieve sociologie, waarvoor nooit een bewijs werd geleverd. De Amerikanen in Fallujah die een adrenalinestoot krijgen bij het doden van hun medemens, hebben nooit over euthanasie gehoord. Als ze onze debatten hierover hadden meegemaakt, zouden ze dan nog meer 'fun' beleven? Ik durf het betwijfelen.

Volwaardige autonomie

De kluisters van de huidige euthanasiewet moeten inderdaad springen. Volwassenen kunnen nu, op eigen verzoek, uit hun lijden verlost worden; minderjarigen niet: die mogen wel zinloos blijven lijden.

Voor mij persoonlijk zou het eindstadium van Alzheimer een ontluistering zijn. Maar de huidige wet laat de uitvoering van mijn wilsbeschikking daarover niet toe. Mag ik die gedachte ondraaglijk vinden?

Medische hulp bij zelfdoding was in België ook voor de wet niet strafbaar, maar er hangt wel een sfeer van onduidelijkheid over. Voor de rechtszekerheid is het beter dat de criteria daarvoor met die van euthanasie worden gelijkgesteld. Hetzelfde zou trouwens moeten gebeuren voor de terminale verdoving, die nu in een juridisch vacuüm wordt uitgevoerd.

Ten slotte zijn we het er allemaal over eens dat we de palliatieve zorg verder moeten ontwikkelen. Maar ieder eerlijk mens weet ook dat, ondanks de beste zorg, de euthanasievraag niet altijd verdwijnt. Laten we, zeker als het over de lijdende medemens gaat, respect hebben voor de waarheid, de hele waarheid en voor de autonomie, de volwaardige autonomie.

Etienne Vermeersch

De auteur is filosoof en emeritus hoogleraar van de Universiteit Gent.

The Passion of the Christ - Etienne Vermeersch: een historische film over Jezus is onmogelijk

Free photo - Jezus aan het kruis

Etienne Vermeersch: 'Een historische film over Jezus is onmogelijk'

Gibson baseert zich op de vier evangeliën, maar die spreken elkaar tegen'.

The Passion of the Christ zou een "onhistorische" film zijn, zo vinden de belangrijke religieuze groeperingen in dit land. "Natuurlijk is het een onhistorische film", reageert moraalfilosoof en bijbelkenner Etienne Vermeesch. "Ik zou dat ook zeggen, maar het verschil is dat de religieuzen ervan uitgaan dat de bijbel historische gegevens over Jezus bevat en dat is niet zo. Je kunt gewoon geen historische film over het leven van Jezus maken. Daarvoor zijn er veel te weinig gegevens over hem. Dit is zelfs geen dogmatische film, dit is pure fictie.

Een stem voor het Vlaams Blok: onaanvaardbaar, maar wel begrijpelijk

Etienne Vermeersch
Wikimedia Commons - Vlaams Belang

Om ethische redenen blijft het ook vandaag onaanvaardbaar om voor het Vlaams Blok te stemmen. Er zijn wel verklaringen waarom zoveel Vlamingen dat toch deden, stelt Etienne Vermeersch. Er moet, bij voorkeur met een tripartite, sneller en beter werk worden gemaakt van het migrantenbeleid. De Franstaligen moeten redelijke Vlaamse eisen aanvaarden om het land niet in gevaar te brengen. De regering mag slechts maatregelen opleggen na voldoende bewustmaking en overreding.

De kiezer heeft niet altijd gelijk. 

Etienne Vermeersch

Ethiek bestond reeds voor godsdienst

Etienne Vermeersch

Ethiek bestond REEDS vOOr godsdienst

De opvatting dat er een noodzakelijk een nauwe band bestaat tussen godsdienst en ethiek is niet alleen Voltairiaans of Dostojevskiaans ("als God niet bestaat is alles toegelaten"): ze is volgens mij ook fout.

 

Indien de ethiek het gedurende zoveel millennia zonder godsdienstige ondersteuning heeft kunnen stellen, is er geen enkele reden om te denken dat dit nu, zelfs bij de doorsnee mensen, niet meer het geval zou kunnen zijn.

Etienne Vermeersch

 

De misvatting die aan de basis van deze meningen ligt, is de overtuiging dat godsdienst en ethiek als van nature iets met elkaar te maken hebben. Historisch gezien is dit onjuist. In de Griekse, Romeinse, Babylonische, enz. godsdiensten vallen de goden niet op door hun ethisch hoogstaande gedragingen. Reeds Xenophanes (6de/5de eeuw v.C.) schreef dat de Griekse goden niets liever deden dan "kleptein, moicheuein te kai allèlous apateuein": stelen, hoereren en elkaar bedriegen. Niet alleen was er weinig verband tussen godsdienst en ethiek, ook bestond er geen geloof aan een beloning of straf na de dood. Dat geldt niet alleen voor deze godsdiensten, maar ook voor de Israëlitische: het Oude Testament is gedragen door de overtuiging dat er geen beloning of straf na de dood bestaat; dat kan heel gemakkelijk bewezen worden. Pas in het boek Daniël dat dateert van rond het midden van de 2de eeuw v.C., dringt deze gedachte in de Bijbel door. De standaard-overtuiging staat reeds in het boek Genesis: "gij zijt stof en tot stof keert ge terug".

Afgezien van de Egyptische cultuur die een heel aparte ontwikkeling heeft doorgemaakt, kan men zeggen dat alle godsdiensten ter wereld geen algemene beloning of straf na de dood kenden, tenzij zij, direct of indirect beïnvloed zijn door Zarathoestra of door de Upanishaden.

In de loop van het eerste millennium vόόr Christus worden de mensen in verschillende culturen geconfronteerd met de ondraaglijke gedachte dat boosaardige mensen soms een heel succesvol en gelukkig leven hebben en deugdzame mensen soms zeer ongelukkig kunnen zijn.

 

Dit probleem van het geluk van de bozen en het ongeluk van de goede mensen heeft tot twee oplossingen geleid. 

In Indië komt in de loop van de 9de  eeuw v. C. de gedachte naar voren (in de Upanishaden, bv. Chandogya Upanishad) dat de mens tijdens zijn leven een soort karma op zich laadt: de gevolgen van zijn goede en slechte daden; je kunt het verdienste of schuld noemen. Na de dood blijft de nawerking daarvan doorgaan en dat leidt tot een wedergeboorte in een toestand  - beter of slechter - die door dat karma wordt bepaald.  Dit is een meesterlijke oplossing voor het probleem van het geluk van de bozen: wie in dit leven onschuldig lijdt, moet beseffen dat hij dat te wijten heeft aan het negatief karma van een vroeger leven en kan de hoop ontwikkelen dat, als hij deugdzaam wordt, het in een volgend leven al zoveel beter zal hebben. Op wie gelukkig is en boosaardig, moet je niet jaloers zijn, want er staat hem  in een volgend leven nogal wat te wachten.  In het Hindoeïsme, maar ook in het Boeddhisme en het Jaïnisme is die basisgedachte (met varianten) overgenomen en heeft zich zo over het grootste deel van Azië verspreid.

 

De overtuiging dat godsdienst en ethiek als van nature iets met elkaar te maken hebben is historisch gezien onjuist.

Etienne Vermeersch

 

De andere oplossing komt van Zarathoestra  (vermoedelijk ook rond de 9de  eeuw v.C.). De basisgedachte is dat er in de wereld twee fundamentele krachten of godheden zijn: de god van het licht, de waarheid, de reinheid, het goede,  en de god van de duisternis, de leugen, de onreinheid, het kwade (Ahura Mazda, Ormuzd tegenover Agra Mainyu, Ahriman) en hun volgelingen: engelen en duivelen. Zowel in de maatschappij als in het individu is er een blijvende strijd tussen die twee krachten, waarbij nu eens de ene, dan weer de andere het lijkt te halen. Er komt echter een eindstrijd waarbij de goede god de overwinning zal behalen; al degenen die partij gekozen hebben voor het goede, zullen uit de dood opstaan en de eeuwige beloning krijgen; de bozen zullen gestort worden in de poel van het verderf, de hel (volgens sommige bronnen de totale vernietiging). In sommige bronnen is er ook sprake van een ziel die onmiddellijk na de dood een beloning of straf krijgt; de gedachte van de wederopstanding lijkt echter de oudste en de meest succesvolle.

Mede door de Perzische veroveringen werd deze visie in het Midden-Oosten verspreid en in de loop van de tweede eeuw voor Christus drong ze ook door in het Judaïsme, vooral bij de Farizeeën en de Esseniërs en via hen ook bij Jezus en in het Christendom. De Sadduceeën (de priesters) bleven echter de orthodoxie handhaven en geloofden niet in een leven na de dood.

Na het Christendom werd deze opvatting ook overgenomen in het Manicheïsme en in de Islam.  Zarathoestra is dus een van de invloedrijkste figuren uit de wereldgeschiedenis, zoniet de invloedrijkste.  Zijn opvatting lost het probleem van het geluk van de bozen op,  maar heeft tevens een sterk wervende kracht omdat de mensen worden opgeroepen om zich aan te sluiten bij het leger van de goeden en dat van de bozen te bestrijden (Gott mit uns).  Daar staat tegenover dat het een simplistische, ongenuanceerde visie is omdat ze alleen leidt tot eeuwig gelukkigen en eeuwig verdoemden; de Indische oplossing is veel rechtvaardiger omdat men beloond en gestraft wordt,  exact in de mate waarin men goed of kwaad gedaan heeft.

Naast de Egyptische traditie moet ik ook nog melding maken van de leer van Plato over de onsterfelijke (eeuwige) ziel die als roeping heeft ooit de vormenwereld te aanschouwen.  Ook die opvatting heeft het Christendom beïnvloed, o.m. via het ‘Boek der Wijsheid’ of ‘Wijsheid van Salomo’ (Sapientia Salomonis) vermoedelijk uit de tweede helft van de eerste eeuw v.C..

 

Slotbeschouwing

Ik herhaal mijn thesis dat de culturen die niet door een van de hier vermelde oplossingen beïnvloed werden, geen algemene beloning of straf na de dood kenden.

De gedachte dat deze culturen dan ook geen ethiek zouden gehad hebben, lijkt mij totaal absurd en strookt niet met de historische feiten. De Romeinen bv. hadden - zeker tijdens de republiek - een strenge moraal zonder dat die door een godheid of een gedachte aan een beloning of straf na de dood moest worden ondersteund.

Het is pas onder invloed van de twee genoemde stromingen dat de gedachte aan een verband tussen godsdienst, eeuwige beloning of straf, en ethiek, ontstaan is.

Indien de ethiek het gedurende zoveel millennia zonder godsdienstige ondersteuning heeft kunnen stellen, is er geen enkele reden om te denken dat dit nu, zelfs bij de doorsnee mensen, niet meer het geval zou kunnen zijn.

Postscriptum over de god van het christendom

Etienne Vermeersch

Wanneer ik over het bestaan van "God" spreek, preciseer ik altijd dat ik het over "de God van het christendom" heb. Dat heeft uiteraard een reden. De godsbegrippen van de diverse culturen en, binnen onze cultuur, van vele individuen, zijn zo gevarieerd dat daarover in het algemeen in positieve of negatieve zin niets te zeggen valt. Onder degenen die zich nu nog christen noemen, zijn er heel wat die vinden dat ze zelf kunnen bepalen wat christendom is en wat de term God daarin betekent.

Mijn critici vertrekken vaak van een idiosyncratische visie op God en een al even idiosyncratische visie op het christendom ("idiosyncratisch" betekent "heel bijzonder en eigenzinnig"). Meestal expliciteren ze die visies niet, maar zodra ze daar een poging toe wagen, blijkt al snel dat het niet om één (de) "hedendaagse" opvatting gaat, maar over een hele waaier van opvattingen.

Die critici drukken zich dan soms neerbuigend uit over mijn onwetendheid betreffende die actuele stromingen. Maar ik ken natuurlijk Bultmann, Robinson, Tillich, Schillebeeckx, en ga zo maar door; ik ken de opvattingen van talloze exegeten van het Oude en Nieuwe Testament, inclusief die van de meest recente auteurs betreffende het leven van Jezus.