De verwezenlijkingen van Etienne Vermeersch: Johan Braeckman in De Afspraak

Etienne Vermeersch (Ed. Johan Braeckman & Dirk Verhofstadt)

Met het overlijden van Etienne Vermeersch (1934-2019) is een zeer grote bibliotheek aan kennis en wijsheid teloorgegaan. Als vertrouwelingen hadden Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt vooraf de toestemming van Prof. Vermeersch en zijn vrouw Josiane gekregen om na zijn dood te snuisteren tot in de oudste files van zijn computer.

Etienne Vermeersch: De Zevende Dag (unieke beelden)

Johan Braeckman en co.

Etienne VERMEERSCH: De Zevende Dag 

Met dank aan VRT NWS voor het vrijgeven van deze exclusieve beelden voor de officiële websites van Prof Etienne Vermeersch. Bronvermelding: Beelden VRT NWS © - De Zevende Dag, 2019.

 

Johan Braeckman - Official Page #EtienneVermeersch #dezevendedag De Zevende Dag

De vrijheid van meningsuiting heeft haar rechten

Etienne Vermeersch

We moeten terughoudend zijn als we de vrijheid van meningsuiting willen aanpakken, vindt Etienne Vermeersch. Om meer dan één reden.

De Standaard - Opinie — De inzichten over het belang van vrijheid van meningsuiting zijn in Europa vooral ontstaan ten gevolge van de Dertigjarige Oorlog, in de zeventiende eeuw. Talloze mensen hadden toen het leven verloren in gevechten die in essentie betrekking hadden op de vraag wat de juiste vorm van christendom was: de protestantse of de katholieke. Pierre Bayle stelde vast dat er aan beide zijden intelligente en deugdzame mensen waren, die toch van mening verschilden over die centrale vraag. Blijkbaar was het antwoord daarop niet evident. Het principe dat alleen de waarheid rechten heeft en de leugen niet, was in deze context niet vol te houden. Er was immers geen absolute neutrale instantie die kon beslissen wat de waarheid was. Door vrijheid van meningsuiting kunnen alle opinies aan bod komen en alleen dat maakt het mogelijk dat uiteindelijk de waarheid komt bovendrijven.

Uitgaande van dit basisargument, komt men tot de wezenlijke vraag of die vrijheid ook grenzen kent. Vanuit een moreel uitgangspunt ligt het voor de hand dat we het goede nastreven en het kwade afwijzen. In verband met een maatschappij-ordening gaan we echter niet zover dat alles wat immoreel is, ook wettelijk verboden wordt. Ontrouw in vriendschappen, leugen, vernederende opmerkingen... verdienen onze afkeuring maar worden niet door de strafwet beteugeld.

Het morele statuut van het embryo (bis) - Van hellend vlak naar goede balans

Het morele statuut van het embryo (bis) Van hellend vlak naar goede balans

Respect voor alle stadia van een mensenleven, Etienne Vermeersch vindt dat een belangrijk en dwingend gegeven. Alleen is het nooit absoluut: de invulling ervan hangt samen met hoe een samenleving evolueert, ook in haar denken over ethische kwesties.

Etienne Vermeersch I De Standaard - Opinie, 22 april 2014

— De Vlaamse rectoren nemen gezamenlijk de verdediging op van het wetenschappelijk onderzoek inzake embryo's en verzetten zich tegen het burgerinitiatief One of us, dat de Europese Commissie oproept dit onderzoek te verhinderen (DS 10 april). Collega Herman De Dijn (DS 19 april) geeft toe dat de rectoren terecht verwijzen naar de vooruitgang op medisch gebied die deze experimenten tot stand kunnen brengen. Hij vindt echter dat ze aan de kern van de zaak voorbijgaan: 'Als het menselijk embryo, ook al is het slechts potentieel menselijk leven, dezelfde waardigheid heeft als een mens, en als menselijke waardigheid niet toelaat dat welke mens dan ook tot louter middel gereduceerd mag worden, dan zijn de argumenten van de rectoren naast de kwestie.' Hij lijkt zelfs te suggereren dat de rectoren zich laten leiden 'door naïviteit ten aanzien van de mogelijke al dan niet bedoelde neveneffecten van de vooruitgang'.

Ik kan hem op dat vlak geruststellen. De problematiek van het statuut van het embryo in verband met experimenten is maandenlang het voorwerp van een diepgaande discussie geweest binnen het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Het verslag hiervan staat in het 'Advies' van 16 september 2002 (Zie De Adviezen van het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek 2000-2004). Ikzelf heb in mijn laatste boek, Provençaalse gesprekken, een analyse voorgelegd van het statuut van het embryo, waarin ik al de thema's die De Dijn naar voren brengt, bespreek. Hij houdt met dit alles geen rekening en evenmin met de discussies op het internationale vlak. Hij beperkt zich tot retorische vragen 'moet niet, naar analogie van het ongeboren leven ook aan embryo's een speciale waardigheid toegekend worden?', hypothetische formuleringen 'Als...als...' of dogmatische uitspraken: 'En dat alleen mensen die bekwaam zijn tot (bepaalde vormen) van bewustzijn menselijke waardigheid bezitten, is gewoon onjuist.' Een antwoord op die vragen of een fundering van die uitspraken legt hij niet voor. Hij heeft gelijk als hij betoogt dat de speciale waardigheid die aan mensen toekomt, niet door wetenschap aangetoond of ontkend kan worden. Hij maakt echter niet duidelijk waar we dan wel uitsluitsel kunnen vinden over de reikwijdte van deze waardigheid en de fundering ervan.

Van de Oudheid tot nu

Normen en waarden staan niet in de sterren geschreven. Ze bestaan ook niet op zichzelf. Waarden worden dooreen en uiteindelijk door de mensengemeenschap toegekend en de normen die eruit voortvloeien, uiten zich in al dan niet expliciete morele voorschriften of juridische regels, die binnen maatschappijen tot stand komen.

Het statuut van de slavernij, bijvoorbeeld, is in wezen niets anders dan het reduceren van medemensen tot louter middel. Toch hebben noch de voornaamste denkers van de Oudheid (met uitzondering van Philo van Alexandrië), noch het Oude of het Nieuwe Testament, noch de christelijke Kerkvaders en theologen tot de 16de eeuw, ingezien dat dit een verregaande aantasting was van de menselijke waardigheid. Ook bij de theologen van de islam is die bedenking nooit opgekomen. De verklaring is dat binnen de maatschappijen waarin ze leefden, het besef van de omvang die deze waardigheid kan krijgen, nog niet tot stand gekomen was.

In verband met het statuut van het embryo stel je een vergelijkbare evolutie vast. Uit de ethische en juridische teksten van het Oude Nabije Oosten blijkt dat de ongeboren vrucht als eenobject werd beschouwd (de waarde was ongeveer die van een ploeg). Dit geldt ook voor het Oud Testament (Ex. 21, 22-23 is de enige passus uit de hele Bijbel die voor het statuut van embryo en foetus expliciet relevant is).

In zeer veel culturen hing de opname in de mensengemeenschap af van een beslissing van de ouders, of van de vader alleen (zoals het geval was in Rome). Bij Aristoteles komt de vraag naar voren wanneer het embryo 'vorm' krijgt, 'bezield' wordt (na 40 dagen voor een jongen, na 90 dagen voor een meisje). Deze opvatting leidt dan in het christendom, via die formulering van Ex. 21, 22-23 tot het onderscheid tussen een 'gevormde foetus' (foetus formatus), na 40 of 90 dagen en een 'ongevormde' (foetus informis) daarvoor. Doorheen de bijna unanieme christelijke traditie werd alleen de abortus van een foetus formatus als moord beschouwd. De foetus informis was dus geen mens. Pas in 1869 schafte de Kerk dat onderscheid af.

Stoffelijke resten en hoe ermee om te gaan

Dat normen en waarden hun oorsprong en grondslag vinden in een maatschappelijke meerderheid of consensus, blijkt ook uit de recente ontwikkelingen inzake abortus, in-vitrofertilisatie of pre-implantatiediagnostiek. Het nadenken daarover door ethici en andere betrokkenen heeft langzamerhand geleid tot het besef dat de vragen in dit verband niet op te lossen zijn vanuit de alles-of-nietspositie die collega De Dijn soms suggereert. Je hebt niet ofwel de volledige menselijke waardigheid, ofwel helemaal niets. De eerbied tegenover het stoffelijk overschot van mensen, waarover De Dijn zinnige dingen zegt, toont hetzelfde aan. Hoewel een lijk geen mens meer is, heeft het toch nog deel aan de menselijke waardigheid, maar niet op een absolute wijze. We aanvaarden ingrepen op een lijk bij een autopsie om juridische redenen, bij anatomie-onderwijs (via voorafgaande goedkeuring) en voor transplantaties (via impliciete goedkeuring).

Bij onderzoek van het embryo en de foetus kan je vaststellen dat er tussen vroegere en latere stadia verschillen zijn inzake de waarschijnlijkheid dat er uiteindelijk een mens geboren wordt, inzake de structuurgelijkheid tussen, bijvoorbeeld, een vroeg embryo en een late foetus en inzake de afhankelijkheid van een specifieke omgeving: een foetus van 30 weken kan buiten de baarmoeder tot een kind uitgroeien, een embryo van 8 weken niet. In het eerder vermelde artikel toon ik aan hoe je, op basis van die gegevens, tot een ethische appreciatie betreffende het statuut kan komen. Hiervan uitgaande kan je dan de relatieve mate van beschermwaardigheid van embryo en foetus afwegen tegen het belang van de bedoelde experimenten voor het algemeen menselijk welzijn. Meer en meer mensen nemen nu aan dat bepaalde experimenten op het pre-embryo, na een dergelijke afweging toelaatbaar en zelfs gewenst zijn.

Het is niet helemaal fair te suggereren dat onze onderzoekers, en de rectoren die hen ondersteunen, geen rekening zouden houden met de genuanceerde betogen die over deze thematiek bij ons en elders werden gehouden.

Respect voor alle stadia die naar het leven van een mens leiden, en ook voor de stadia na dat leven, moet zeker een belangrijke waarde binnen de mensengemeenschap blijven; maar dat respect is geen monolithisch blok. We moeten het telkens weer in de balans leggen met het respect voor andere maatschappelijk relevante waarden.

professor Etienne Vermeersch,

ethicus

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Over euthanasie bij minderjarigen en bij dementie. Is palliatieve sedatie een vorm van trage euthanasie? Over kerk en weerstand, en Hugo Claus. Wat Prof. Etienne Vermeersch nog wilde realiseren, inperken en legaliseren inzake het levenseinde.

De gevolgen van Wetenschap-Technologie-Kapitalisme... Prof. Etienne Vermeersch

15 februari 2012 – Prof. em. dr. Etienne Vermeersch beschrijft in op een zeer boeiende, begrijpbare en gedreven manier de geschiedenis van de wetenschap, zoals het ontstaan en de ontwikkeling van de wiskunde, de astronomie, de statica, hydrostatica, optica... De opkomst van nieuwe technologie (ca. 1300 ontstaan brillen en het kanon), de metallurgie, de mijnbouw... De opkomst van de moderne fysica en het opkomende kapitalisme. Gaandeweg analyseert Vermeersch de gevolgen van de interne dynamiek tussen Wetenschap-Technologie-Kapitalisme (WTK), welke hij koppelt aan het catastrofale probleem van de mondiale overbevolking en de nood aan onderwijs voor vrouwen wereldwijd.


 

Etienne Vermeersch: het overbevolkingsprobleem

Etienne Vermeersch

Etienne Vermeersch: het overbevolkingsprobleem 

Prof. Etienne Vermeersch in gesprek met Dirk Verhofstadt. Dinsdag 22 maart 2011, opgenomen in het legendarische Aud. E (UGent), waar Vermeersch 30 jaar lang de cursus 'Historisch overzicht van de wijsbegeerte' gaf aan tienduizenden studenten.

Producent opname: Tom Schoepen, © 2011. Regie: Benny Vandendriessche.

Etienne Vermeersch: 'negatieve' en 'positieve eugenetica'. Risico's en absurde situaties.

Rome en moderne ethische vraagstukken. Prof. Etienne Vermeersch over 'negatieve' en 'positieve eugenetica'. Risico's en absurde situaties. Voordracht op dinsdag 22 maart 2011 met moderator Dirk Verhofstadt. Opgenomen in het legendarische Auditorium E, waar Vermeersch 35 jaar lang de cursus 'Historisch overzicht van de wijsbegeerte' gaf aan tienduizenden studenten.

Regie: Benny Vandendriessche. Producent opname: Tom Schoepen, © 2011.

Meer vrouwelijke wetenschapsters verdienen een standbeeld

Etienne Vermeersch
Wikimedia Commons - Marie Curie

Er bestaat geen aimabeler intellectueel dan Etienne Vermeersch. En geen grotere aanhanger van het feminisme. Voor Wax blikt de Vlaamse denker terug op zijn woelige studentenjaren en op het feministisch reveil dat hem persoonlijk transformeerde.

'Ik vind het ergerlijk dat veel hedendaagse feministes nauwelijks iets weten over de strijd van de wetenschapsters uit het verleden.'

Kunnen we dan nu ons verstand gebruiken? (klimaat)

Etienne Vermeersch

Kunnen we dan nu ons verstand gebruiken? (klimaat)

Mislukt of niet, de klimaattop in Kopenhagen heeft volgens Etienne Vermeersch één verdienste: eindelijk is aan heel de wereld betrokkenheid gevraagd om een wereldwijd milieuprobleem aan te pakken. Maar we hebben nog een hele weg af te leggen als we onze planeet nog echt willen redden.Dit alles leidt ooit tot  de ineenstorting van het totale ecosysteem van de aarde.

Terwijl ik dit schrijf verkeren we nog in het ongewisse over een eventueel resultaat van de klimaatconferentie in Kopenhagen. Bijna zeker moeten we geen bindende afspraken verwachten over de uitstoot van broeikasgassen. Toch kan een mislukt Kopenhagen op een aantal terreinen een keerpunt betekenen: sommige trends moeten we voortzetten; op andere punten moeten we bijschaven. Positief is dat men voor de eerste maal een akkoord nastreeft waarbij van iedereen een reële betrokkenheid bij het klimaatprobleem wordt verwacht.

Binnen het Kyoto-protocol hadden de ontwikkelingslanden geen eigen verplichtingen; wel konden de industrielanden er investeringen doen die de uitstoot beperkten. Kyoto is mislukt, maar Kopenhagen ging, althans qua inzet, een stap verder.

Van nu af aan zullen bij vergelijkbare conferenties, alle landen een stem in het kapittel hebben. Dat kan een louter symbolische vooruitgang lijken, maar dat symbool houdt in dat, althans in principe, alle regeringen akkoord gaan dat de milieuproblematiek iedereen aanbelangt.

Afvalbakken

Er was een lange weg nodig om daartoe te komen. Rachel Carson wees in 1962 (Silent Spring) op de wereldwijde gevolgen van het gebruik van DDT. Er kwam een tweede schok met het rapport van de Club van Rome in 1972 dat de draagkracht van de aarde onderzocht op het gebied van productie en consumptie; met als besluit dat er 'grenzen aan de groei' zijn. De petroleumcrisis van 1973 liet het bredere publiek aan den lijve de eindigheid van veel energiebronnen ondervinden. Op het officiële politieke niveau van de Verenigde Naties beklemtoonde het Rapport: 'Our Common Future' (1987) de planetaire omvang dit eindigheidsprobleem en de noodzaak van 'duurzame ontwikkeling' overal. Intussen had de eerste World Climate Conference (1979) de aandacht gevestigd op het broeikaseffect. De oprichting van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) in 1988 verleende aan dit specifieke thema een bijzondere dynamiek. De opeenvolgende rapporten van het IPPC beklemtoonden zowel de wereldwijde impact van 'climate change' , als de urgentie er iets aan te doen. Beide aspecten drongen nagenoeg overal tot de politieke leiders door, zodat daadwerkelijk handelen onvermijdelijk bleek.

Dit - relatief - succes had, paradoxaal genoeg, een keerzijde. Het ecologisch denken en handelen kreeg een enorme stimulans, maar tevens ontstond de neiging om het te herleiden tot het broeikaseffect. Zoals ik in mijn boek De Ogen van de Panda (1988) heb betoogd, is het milieuprobleem de ontsporing van een wereldsysteem dat ik het WTK-bestel noem en dat, onder de stuwkracht van de interactie van Wetenschap, Technologie en Kapitalistische economie, tot een ononderbroken expansie leidt. Hierbij worden de hulpbronnen: energievoorraden, vruchtbare bodem, zoetwater, grondstoffen, die allemaal een eindig karakter hebben, steeds sneller opgebruikt. Dit bestel produceert op een toenemende wijze afval, dat we in afvalbakken achterlaten. Maar al die afvalbakken zijn eindig: lucht, bodem, grondwater, oppervlaktewater en uiteindelijk de zeeën. Onvermijdelijk moeten die dus eens het niveau van onomkeerbare schade bereiken. Het broeikaseffect is daar één aspect van, maar op lange termijn wordt dit pollutieprobleem universeel. Uiteindelijk leidt dit alles tot de uitroeiing van dieren en planten: afnemen van de biodiversiteit en ooit tot de ineenstorting van het totale ecosysteem van de aarde. Zo'n algemene karakterisering kan een breder inzicht bieden in de zin van het ecologisch handelen: zelfs als de klimaatsceptici (die de rol van de broeikasgassen overtrokken vinden) gelijk zouden hebben, verandert dat niets aan de vaststelling dat de fossiele brandstoffen die we nu gebruiken, eens uitgeput zullen zijn en dat binnenkort de tropische regenwouden zullen verdwijnen. Het reduceren van het probleem tot de klimaatverandering, kan ons vooral ook de grondslagen van de milieuproblematiek en de brede waaier van noodzakelijke oplossingen uit het oog doen verliezen.

Bevolkingsexplosie

De ontwikkeling van het WTK-bestel sinds circa 1750 in het Westen, maar wereldwijd sinds 1950, heeft vooreerst de voorwaarden geschapen voor een ongehoorde explosie van de wereldbevolking, maar heeft ook geleid tot een explosie van totaal nieuwe consumptiegoederen en een mentaliteitswijziging die de behoefte aan die goederen onophoudelijk stimuleert. De expansie van productiemiddelen en consumptiebehoeften vertoont een dynamiek die in de rijke landen al moeilijk in te tomen valt. Wanneer de armen, minstens op ethische gronden, op een enigszins vergelijkbaar niveau moeten komen, bijvoorbeeld minimaal vijf maal hun ecologische voetafdruk (per persoon) van nu, dan betekent dat voor een wereldbevolking van ongeveer negen miljard in 2050, een onvoorstelbare toename van consumptie en productie en dus ook van alle milieuproblemen in het spoor ervan. De gedachte dat ons 'ruimteschip aarde' dit, alleen door verbetering van de technieken aankan, getuigt van een verregaande irrationaliteit. In 1988 formuleerde ik het 'ethisch-ecologisch probleem' als volgt: 'Ons wereldsysteem zal de ecologische ineenstorting slechts kunnen uitstellen in de mate waarin aan het gelijkwaardigheidsbeginsel (tegenover de armen) afbreuk wordt gedaan.'

Dat het stopzetten van de bevolkingsexplosie, inclusief bij ons (veel grotere voetafdruk) een onontkoombare factor is van een oplossing, als (als!) die nog haalbaar is, zou voor iedereen een evidentie moeten zijn. Toch slagen alle internationale milieuconferenties er tot nu toe in dit basisprobleem volkomen te verdonkeremanen. Kan de mislukking van Kopenhagen eindelijk de redelijkheid ten goede komen?

Over wetenschap, politiek en onwetendheid

Etienne Vermeersch

 'Eén van de bepalingen in het wetsontwerp-Colla is een aanval op het wezenlijkste dat ons nog van de Verlichting rest'.

Begin november publiceerden negentien wetenschappers en wijsgeren een kritiek op het wetsontwerp inzake de alternatieve geneeswijzen van minister van Volksgezondheid Marcel Colla. Op 19 november werd dit stuk in De Morgen aangevallen door Serge Gutwirth (G) en Koen Raes (R). Dit artikel kan ik niet zomaar laten voorbijgaan. Meerdere mensen van de "negentien" ken ik persoonlijk en ik weet goed dat hun wetenschap hen nooit belet heeft zich in het maatschappelijk gebeuren te engageren. Dat men zulke mensen meent te moeten herinneren aan Hiroshima en "dokter" Mengele, gaat mij te ver. Verder heeft men het over positivistische zelfgenoegzaamheid en over het aanmatigende beeld van de wetenschap, daar waar de "negentien" duidelijk stellen: "Wetenschap is een proces van vallen en opstaan, waarbij dwalingen en misleidingen uiteraard voorkomen. Geen enkele instelling of groep van geleerden heeft daarbij de waarheid in pacht". Wie enige notie heeft van wetenschapsgeschiedenis beseft dat wetenschappers individueel of in groepsverband door allerlei factoren worden beïnvloed, maar ook dat een groeiende consensus van specialisten op lange termijn het belangrijkste criterium van betrouwbaarheid is dat deze wereld kent. De simplificerende uitspraken van G en R kunnen daar niets aan veranderen; maar over al die zaken gaat het hier niet.

Etienne Vermeersch over vaccineren

Etienne Vermeersch

Dit opiniestuk van Etienne Vermeersch is een reactie op een eerdere discussie tussen journalist Bart Eeckhout en filosoof en theoloog Hans Van Eyghen. Vandaar de verschillende onderwerpen waarop Vermeersch hieronder reageert. U kunt de oorspronkelijke discussie vinden op de website van De Morgen (klik op links infra). 

 

Het niet-vaccineren kan tot gevolg hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

Etienne Vermeersch

 

Opinie - De Morgen 3 november 2013 

Etienne Vermeersch

"Inenting tegen ziektes is een kinderrecht", schreef Bart Eeckhout deze week in een standpunt in deze krant. Juist, al bood filosoof Hans Van Eyghen weerwerk in deze kolommen (DM 31/10).

 

Van Eyghen neemt Eeckhout terecht op de korrel wanneer die het heeft over "de onzin dat de mens naar het beeld van God geschapen is". De passus hierover in het boek Genesis werd reeds door Philo van Alexandrië (tijdgenoot van Jezus) geïnterpreteerd als het feit dat de mens gekenmerkt is door de rede. Met lichte variaties werd hij hierin gevolgd door Clemens van Alexandrië (+213), Origenes (+254), en, meer uitgebreid, door Basilius en Gregorius van Nyssa (3de eeuw).

De hele kerkelijke traditie is hen hierin gevolgd. Dit als kenmerk van de mens beschouwen, was zeker geen 'onzin'. Philo zelf was hiertoe geïnspireerd door de Stoïcijnse traditie, bv. Panaetius en Posidonius (3de-2de eeuw v.C.), die de grondslag legde van de ideeën over de menselijke waardigheid. Cicero (+ 43 v.C.) werkte die uit en in de renaissance speelden ze een doorslaggevende rol, die ook nu nog nawerkt (bv. De hominis dignitate van Pico della Mirandola, 1486).

Deze gegevens tonen echter ook aan dat Van Eyghen ten onrechte denkt dat de verwijzing naar mensenrechten in essentie een christelijke bijdrage is. De gelijkwaardigheid van alle mensen werd reeds in Egypte beklemtoond in 2000 v.C., waar de oppergod zegt: "Ik maakte de vier winden opdat iedere mens hiervan kan ademen zoals zijn naaste. Ik maakte de grote overstroming (van de Nijl, EV) opdat de arme man daarop rechten zou hebben zoals de rijke. Ik bracht de vier goden tot leven vanuit mijn zweet, maar de mensen uit de tranen van mijn oog."

'Ik heb niemand doen wenen'
Welke ethische plichten daaruit voortvloeien vinden we onder andere in het Egyptische Dodenboek (ca 1500 v.C.). "Ik heb de hongerigen gespijzigd, de dorstigen gelaafd; ik heb geen seks gehad met een knaapje; ik heb niemand doen lijden, ik heb niemand doen wenen...".

In de kerk zingt men nu "Niemand leeft voor zichzelf...", maar Seneca (+65) zei al: "alteri vivas oportet, si vis tibi vivere" (je moet voor een ander leven, als je voor jezelf wilt leven). Je hebt dus geen 'christelijk geloofspunt' nodig om het over rechten en waardigheid van de mens te hebben.

Verketterd
Van Eyghen gaat eveneens uit de bocht daar waar hij niet beseft dat het probleem van de vaccinatie in essentie betrekking heeft op de rechten van het kind. Volwassenen hebben in onze visie inderdaad het recht om een vaccin en zelfs een bloedtransfusie te weigeren. Vanuit een morele visie die terecht meer en meer ingang vindt, staat het hen niet vrij een minderjarige, zelfs al is het hun eigen kind, beschermende of levensreddende middelen te ontzeggen. Dat geldt zowel voor vaccinatie als voor bloedtransfusies.

Wie een maatregel die een brede consensus van de medische wereld als zeer belangrijk voorstelt, weigert te aanvaarden, mag inderdaad 'verketterd' worden. Dat is des te meer het geval daar het niet-vaccineren tot gevolg kan hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

 

Addendum: standpunt Vermeersch over vaccinatie

De volksgezondheid is een te groot goed om het aan het volk zelf over te laten. Denk aan wat er ten tijde van de algemene vaccinatie tegen kinderverlamming in Nederland gebeurd is. Uit naam van de godsdienstvrijheid stond de overheid een uitzondering toe voor religieuze minderheden. De Staphorst-mensen en zo. Gevolg: terwijl de kwaal in België helemaal uitgeroeid was, werden in Nederland nog altijd kinderen met kinderverlamming geboren. Ook vandaag hoor je sommige homeopaten tegen vaccinatie pleiten. Het zou onze afweer ondermijnen. Dat zijn gevaarlijke ideeën. Zonder vaccinatie blijven ziekten endemisch en kunnen ze elk moment weer de kop opsteken.