Hoezo, christelijke waarden?

Etienne Vermeersch

De ontwikkeling van de wetenschappen, vooral sinds de zestiende eeuw, is in essentie te danken aan de Griekse wis- en natuurkunde, aangevuld met de Arabische rekenkunde en algebra. Het christendom heeft daar niets mee te maken. Etienne Vermeersch

 

Hoezo, christelijke waarden?

In opiniebijdragen over de christelijke waarden en de Europese grondwet werd de vraag gesteld of God nu taboe is. Mij valt een veel ernstiger taboe op: dat van de historische waarheid. 

Een eerste thema betreft de wortels van onze beschaving. Niemand betwist dat de Grieks-Romeinse cultuur en het christendom de basis gevormd hebben, met een Germaanse en een Slavische inbreng. Maar als je binnen deze invloeden gaat zoeken naar de doorslaggevende factor die onze beschaving gebracht heeft tot de unieke internationale positie die ze in de twintigste eeuw heeft bereikt, dan is het antwoord zonder meer: de wetenschap. De ontwikkeling daarvan, vooral sinds de zestiende eeuw, is in essentie te danken aan de Griekse wis- en natuurkunde, aangevuld met de Arabische rekenkunde en algebra. Het christendom heeft daar niets mee te maken.

Etienne Vermeersch

Er was ook de impact van de techniek en de kapitalistische economie, maar ook daarvan zijn de christelijke wortels ver te zoeken. Die wetenschap leidde tot een nieuwe filosofie in de zeventiende en de achttiende eeuw, waarbinnen ook de ideeën over onder meer vrijheid, gelijkheid en volkssoevereiniteit hun huidige betekenis kregen. Net zoals met de wetenschap fungeerde de christelijke traditie hier essentieel als een dominante structuur waartegen men zich afzette. In algemene regel is het onjuist dat de godsdiensten eeuwenlang de ,,intellectuele software'' leverden voor hun maatschappijen, maar als je de rol van ,,steen des aanstoots'' ook een bijdrage noemt, geldt dat wel enigszins voor het christendom.

De tweede vraag betreft de invloed van de ,,christelijke waarden'' op het verloop van de geschiedenis. Dat alle mensen voor God (Amon) gelijk zijn, zei men in Egypte al in 2000 v.C.: ,,Ik maakte de grote overstroming zodat de arme man er zijn deel van zou hebben zoals de rijke man; ik maakte iedere mens zoals zijn medemens.'' Ook de naastenliefde en de werken van barmhartigheid (de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden...) waren daar al gangbaar rond 1000 v.C.. "Bemin uw vijanden" vinden we vanaf de zevende eeuw v.C. zowel in Egypte als in Babylonië, en rond 500 v.C. kende men in China de Gulden Regel "doe een ander niet aan wat je niet zou willen dat die andere jou aandoet''. Een paar eeuwen vóór Christus verkondigden de stoïcijnen al dat wij allen in menselijke waardigheid gelijk zijn en dat wij een algemene mensenliefde (filanthropia) moeten nastreven.

Hiermee wil ik de bijdrage van de evangeliën niet minimaliseren. In twee parabels, Mattheus, 25, 31-46 en Lucas, 10,30-37, worden die waarden zo mooi geformuleerd dat ze veel mensen hebben ontroerd en beïnvloed; en tijdens de eerste drie eeuwen onderscheidde het christendom zich op markante wijze door caritatieve activiteiten (wat we thans ook bij islamitische groepen vaststellen) en vooral door een radicaal pacifisme.

Maar dat is niet het hele verhaal. Heel vroeg al vertoonde het christendom ook inhumane trekken: de haat tegen joden en ketters, de ondergeschikte positie van de vrouw en vooral: de goedkeuring van de slavernij. En toen de Kerk in de vierde eeuw een alliantie aanging met de staat, raakte (in het Westen) de liefdadigheid op het achterplan en werd het pacifisme overal vervangen door een verheerlijking van het geweld. Van dan af werden massa's heidenen, ketters, joden, moslims, protestanten, katholieken, noem maar op, in naam van het geloof vervolgd of vermoord. De bloedige godsdienstoorlogen van de zestiende en zeventiende eeuw en de uitbuiting en uitroeiing van ,"wilden" in de kolonies, met de missionering als excuus, vormden wel absolute dieptepunten, maar genocide onder christenen bleef tot het eind van de twintigste eeuw in Europa een gruwelijke realiteit.

Een tweede eeuwenlange negatie van de zogenaamd christelijke waarden van vrijheid, gelijkheid en liefde, was het instandhouden van de slavernij. In de bijbel, maar ook bij de kerkvaders en theologen tot in de zeventiende eeuw, werd dit instituut aanvaard en verdedigd. Vanaf de vijfde eeuw was de kerk de grootste slavenhouder van Europa en zelfs toen de slavernij in het noorden om economische redenen verdween, bleef die in Zuid-Europa bestaan: priesters, kloosterlingen, bisschoppen en zelfs de paus hadden tot ver in de achttiende eeuw slaven.

De handel in negerslaven (zestiende tot achttiende eeuw), zo mogelijk nog gruwelijker dan de holocaust, was volledig in handen van christenen en gebeurde met kerkelijke goedkeuring. In de zo bijbelvaste Verenigde Staten verdween de slavernij pas na een bloedige burgeroorlog (1865) en in Zuid-Amerika hadden ook kloosters nog slaven tot ver in de negentiende eeuw. In het orthodoxe Rusland werd de slavernij al in 1881 afgeschaft, maar in het katholieke Brazilië gebeurde dat pas in 1888. Als er achttien eeuwen nodig waren vooraleer al die gelovigen, zowel leken als hiërarchie, tot het inzicht kwamen dat slavernij een onduldbare aantasting was van de menselijke waardigheid, dan is er met dat christelijke erfgoed wel iets misgelopen. En waar waren de liefde en de verdraagzaamheid toen de joden eeuw na eeuw door die christenen werden vernederd, vervolgd en vermoord? Moeten we herhalen dat de Shoah plaatsvond in een land dat in verpletterende meerderheid katholiek of protestants was, zonder dat de hoogste kerkelijke leiders daar ook maar iets tegen inbrachten?

Wie verder nog het lijstje afloopt van de kruistochten, de inquisitie, culminerend in het levend verbranden van onschuldige heksen, de onderdrukking van de vrouw, het onbegrip voor de sociale problemen in de negentiende eeuw, enzovoorts, kan niet anders dan besluiten dat geen enkele godsdienst, ideologie of beweging, door de geschiedenis heen een zo breed spoor van bloed en tranen, van verdrukking en uitbuiting, van dood en vernieling achter zich gelaten heeft, als het christendom.

Ik betwist niet dat het evangelie nu en dan voor christenen een inspiratiebron geweest is om zich in te zetten voor hun medemens, maar de keerzijde van de medaille is zo verschrikkelijk dat er weinig reden is om naar die christelijke waarden te verwijzen als een uniek erfgoed waarop we fier zouden mogen zijn.

In de ethische tradities die vanuit Egypte en Babylonië, via joods-christelijke en Grieks-Romeinse overlevering tot ons zijn gekomen, zitten waardevolle elementen. Maar de god van het christendom heeft daar geen alleenrecht op, en wij allen, kinderen van deze beschaving, moeten vooral beschaamd zijn dat onze voorouders er, doorheen die hele geschiedenis, zo weinig respect voor betoond hebben.

Misschien is nu de tijd gekomen om ze niet langer als pionnen op het schaakspel van ethische discussies te zien, maar om ze nu eens eindelijk, in hun Verlichte formulering, voor ons continent en voor de wereld, tot hun recht te laten komen.

Referenties:

tekst van de europese grondwet GrondwetEuropa.nl EUGrondwet.nl