In oktober 1997 gaat de Gentse filosoof Etienne Vermeersch met pensioen. Hij heeft er een academische carrière van 37 jaar op zitten. Maar Vermeersch is natuurlijk niet alleen bekend bij zijn studenten. Hij is iemand die zijn stevig opgebouwde en solied onderbouwde visies op mens en maatschappij niet uitsluitend voor de academische vakbroeders reserveert. Wel integendeel, Vermeersch is een veel gevraagd en soms gevreesd polemist. Wat hij met luider stemme verkondigt, behoeft echter geen demagogische debattrucjes. De kracht van zijn argumenten put hij uit een ijzersterke logica, waarbij hij altijd de wetenschap als bron van inspiratie gebruikt.
Die wetenschap weet ons immers duidelijk te maken hoe natuur, mens en maatschappij in elkaar zitten, en kan ons derhalve behoeden voor intellectuele en sociale vergissingen. Wie wil beweren dat astrologie toch ergens een bron van waarheid bevat, dat paranormale krachten waarlijk lepeltjes kunnen plooien, dat het monster van Loch Ness er echt is of dat God bestaat, heeft aan Vermeersch een taaie tegenstander. Van Antigone tot Dolly, een bundel essays die naar aanleiding van zijn pensioen wordt gepubliceerd, wil een staalkaart tonen van het denken van Vermeersch. De bundel begint met Antigone, een analyse van de zin van de begrafenis in de Griekse tragedie, en eindigt met Dolly (het gekloonde schaap), een essay over de ethische aspecten van proefnemingen op mensen en dieren.
De samenstellers Johan Braeckman en Hugo Van den Enden hebben geopteerd voor teksten die niet klassiek academisch zijn, en die voor een breed publiek toegankelijk moeten zijn. Ik weet niet zeker of dat inderdaad gelukt is. Een aantal bijdragen, in het bijzonder die over de evolutie van de wetenschap en over de ontwikkeling van het experiment als wetenschappelijke methode, zijn behoorlijk taaie stukken, zelfs voor wie met het wetenschappelijke vak is vertrouwd. Toch is het opnemen ervan in de bundel best gerechtvaardigd. Het zogenaamde brede publiek heeft immers recht op eens een steviger brok wetenschapsfilosofie. Maar de essays over de wetenschap zijn daarnaast ook gewoon cruciaal om de andere stukken en het hele engagement van Vermeersch goed te kunnen vatten.
Zijn interesse voor precies de ontwikkeling van het experiment, voor de secure formulering van problemen, voor de secure meting en vooral voor de precieze (wiskundige) formulering is niet toevallig. Die manier van denken is immers ook die van Vermeersch. Hij is een kind en vurig pleitbezorger van de Verlichting, en hanteert in zijn schrijven en denken ook die strikte wetenschappelijke logica. Die methode werpt vooral haar vruchten af wanneer Vermeersch zich engageert in maatschappelijke ethische debatten, over de Eed van Hippocrates bijvoorbeeld, of over abortus, euthanasie of dierenrechten. Dan bouwt hij keiharde en rechtlijnige betogen op, waarbij hij zijn uitgangspunten heel precies afbakent en vooral nooit zomaar uit de lucht plukt. Elke mening steunt op een duidelijk aangegeven redenering, en wie niet bereid is op die manier in debat te treden, wordt en passant door Vermeersch gevraagd even aan de kant te gaan staan, en pas terug te komen wanneer hij zijn uitgangspunten gepreciseerd en correct geformuleerd heeft. Het sterkste staaltje van dat rationele debatteren is een "Kort vertoog over de god van het christendom". De tekst kwam tot stand na een VTM-optreden van de auteur, waarin zijn verleden als jezuïetennovice ter sprake kwam. Hij verdedigde tijdens het interview heel stellig de visie dat hij nu zeker wist dat de christelijke god niet bestaat. Omdat hij daarop zoveel vragen kreeg de argumenten daarvoor eens op een rijtje te zetten, deed hij dat maar. En het resultaat was dit erg scherpe essay.
Een tweetal bijdragen gaat over ecologie en over de toekomst van de aardbol. Ze geven de ideeën weer die Vermeersch in 1988 uitvoeriger behandelde in De ogen van de panda. Sleutelbegrip is het WTK-bestel, het samenspel van wetenschap, techniek en kapitalistische economie. Die drie elementen zijn het product van de Verlichting, en dus het product van de rationele, positivistische mens. Het WTK-bestel heeft echter een eigen interne dynamiek ontwikkeld die wel eens finaal aan de controle van de mens zou kunnen ontsnappen.
Het rationele denken zelf laat toe dat in te zien en te beschrijven, en het Verlichtingsideaal gebiedt de mens tijdig de dynamiek van het WTK-bestel om te bouwen tot een steady state situatie, tot een stationaire economie. Dat is nodig om te vermijden dat de grenzen van het ecosysteem worden bereikt, maar ook om op wereldschaal een aanvaardbaar niveau van welvaart voor iedereen te kunnen bereiken en aan te houden.
De staalkaart van het denken van Vermeersch zou niet compleet zijn zonder een stuk over de zogenaamde paranormale verschijnselen: "Wetenschappelijke apriori's tegen-over het paranormale". Het is ook een pareltje van heldere overtuigingskracht, een zoektocht naar duidelijke begrippen, naar verifieerbare waarnemingen en naar sluitende bewijzen. Die zijn er immers niet in verhalen die - onder meer - lijden aan wat Vermeersch het Lourdes-effect noemt: "Het Lourdes-effect bestaat hierin dat sommige krachten een soort huiver schijnen te hebben om zich op een volstrekt on-dub-bel-zin-nige manier te manifesteren. Wanneer de miraculeuze kracht van Lourdes echt bestaat, dan is er geen enkele reden om te denken dat het voor de Heilige Maagd of voor God moeilijker zou zijn een afgerukte arm te herstellen dan een (hysterische?) verlamming of blindheid te genezen. Ook de waarnemingen en foto's van bijvoorbeeld het Monster van Loch Ness en de Afschuwelijke Sneeuwman lijken door een vergelijkbaar effect aan betrouwbaarheid en scherpte in te boeten."
Het is natuurlijk onmogelijk met dit soort bundels de volledigheid na te streven. Dat was trouwens ook niet de bedoeling. Maar ik mis persoonlijk toch minstens één bijdrage die de visie van Vermeersch op de Golfoorlog in herinnering zou brengen. Hij maakte zich toen in de linkse en (wel)denkende Vlaamse milieus niet bepaald geliefd door in de hem eigen stijl en met verve de geallieerde acties tegen het Irak van Saddam Hoessein te verdedigen. Nu vinden we alleen de ter linkerzijde correcte meningen over god, abortus en euthanasie terug, en dat suggereert eigenlijk een beetje een eenzijdigheid waarmee de samenstellers Vermeersch geen dienst bewijzen. Maar Johan Braeckman en Hugo Van den Enden hebben al bij al een goede en leesbare selectie gemaakt, waar Etienne Vermeersch zich door middel van een kort nawoord instemmend bij aansluit. Vermeersch licht daarin ook het motto van het boek toe, een uitspraak van Heraclitus: "Mensen die slapen trekken zich terug in hun eigen wereld; mensen die wakker zijn leven in een gemeenschappelijke wereld.". Wie wakker is, is niet op zichzelf betrokken, leeft niet in een fictieve wereld van wezens die in de droom opduiken. Wie wakker is, leeft in de wereld van de zintuigen en van het handelen, in de wereld van de duidelijke taal die toelaat samen naar dezelfde dingen te verwijzen en hetzelfde verleden op te roepen. Dàt is de wereld waarin Etienne Vermeersch een meer dan wakkere waarnemer is.