GUIDO: Heb jij de studenten zien veranderen in de loop der jaren?
Vermeersch: Eind jaren '60, begin jaren '70 waren de studenten vrij progressief en geëngageerd. Later werd het weer business as usual en kwamen de studenten gewoon een diploma halen. De rest interesseerde hen niet meer. Maar met mei '68 en maart '69 was er echt een kentering gekomen in de relatie tussen professoren en studenten. Zo was er in die tijd bij de opstootjes in Gent een meisje vrij ernstig gewond geraakt. Zij was heel actief en militant, en men verwachtte dat ze zeker gebuisd ging worden. Ik zei: "Niemand zal haar durven buizen." En dat bleek inderdaad zo te zijn.
GUIDO: Plots werden de proffen bang van de studenten?
Vermeersch: Inderdaad. Het is mijn ervaring in het leven dat de meeste mensen bangeriken zijn. Een voorbeeld? Rond 1980 zat er een maoïstische studente in de Faculteitsraad. Nu was er tegelijk met de vergadering een betoging tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld. De studente had het lef om voor te stellen: "We heffen de Faculteitsraad op, zodat iedereen kan deelnemen aan de betoging." Dat was eigenlijk een ongehoord voorstel, maar ik ben een beetje jennerig, dus zei ik: "Heren collega's, is er iemand die daar enig bezwaar tegen heeft?" Niemand durfde een kik te geven, en de Faculteitsraad werd opgeheven. (lacht) Het valt niet te onderschatten hoe de verhoudingen tussen professoren en studenten zijn veranderd na de gebeurtenissen van eind jaren '60. Studenten durfden plots veel meer. Zo zat er eens een student in de Raad van Bestuur die wou weten welke gebouwen de universiteit precies allemaal in bezit had. De betrokken ambtenaar, een burgerlijk ingenieur, bleek drie maanden nodig te hebben om die lijst te produceren. En toen zei de student: "En dat gebouw in die straat, dat is toch ook van de universiteit?" De ingenieur viel uit de lucht. "En dat gebouw in die straat?" Stond ook niet op de lijst. De man zakte zo ongeveer door de grond. En hoe wist die student dat? Hij was gewoon naar het kadaster geweest. (lacht)
De vrees des Heren
GUIDO: Anderzijds was de modale student ook wel een beetje bang van jou…
Vermeersch: Ik heb in het begin geprobeerd de reputatie te verspreiden dat ik zeer streng was. (lacht) Er staat in een psalm: "De vrees des Heren is het begin der wijsheid". Als je wat gezag wil ontwikkelen, is het nuttig dat je een beetje gevreesd bent. In de grote cursussen in de eerste kandidatuur was 35 à 40% gebuisd bij mij, maar in de latere jaren was dat vrij zeldzaam. Iemand die in de licenties gebuisd was, die wist heel goed dat hij er niet voor gewerkt had. Je kunt nooit goed doen voor iedereen hé. Voor de grote cursussen was de algemene beoordeling dat ik goed les gaf. Af en toe hoor ik nog steeds van mensen die vroeger les hebben gevolgd bij mij dat ze "aan mijn lippen hingen". Mijn syllabus vond men dan weer iets minder goed, terwijl ik 'm beter vond dan mijn mondelinge lessen. Dat komt omdat mensen zich snel laten meeslepen door het gesproken woord, maar eigenlijk is dat niet zo sec en precies als wanneer het neergeschreven is. Wat men van mijn lessen voor kleinere groepen vond, dat weet ik eigenlijk niet zo goed. In de licenties had ik eerder een slechte naam omdat ik er te veel door liet, denk ik. (lacht) Maar dat weet ik niet 100% zeker hoor. Je weet niet altijd hoe je bij mensen overkomt.
GUIDO: Aan de VUB bestaat een grondig evaluatiesysteem voor professoren.
Vermeersch: Dat bestaat in Gent ook, maar voor zover ik het nog kan nagaan, functioneert het niet. Op een dag roepen ze bijvoorbeeld vijftig studenten samen, en dan komen er twee opdagen. Tja, dan krijg je evaluaties die absoluut niet representatief zijn.
Multiple choice
GUIDO: Hoe zagen jouw examens eruit?
Vermeersch: Voor de grote cursussen ben ik een van de eersten aan de universiteit geweest die begonnen is met multiple choice. Daar moet ik wel aan toevoegen dat ik nooit een examen heb afgenomen met alleen maar multiple choice. Vanaf het begin van de jaren '70 bestond mijn examen uit twee delen: een multiple choice-deel, dat door de computer werd verbeterd, en daarnaast ook een deel met open vragen. Schriftelijk. "Spreek mij over Plato, spreek mij over Descartes…" In het begin, toen ik nog jong en vol idealisme was, heb ik nog alle studenten één voor één mondeling ontvangen, maar op een bepaald moment werd dat onmogelijk. Als je meer dan 1000 studenten hebt, kan je dat niet meer doen. Dan werd het zo dat studenten schriftelijk examen aflegden, en degenen die dat wensten, konden nog mondeling komen doen. Maar dat gebeurde niet veel. In de licenties was het wel mondeling. De duur was verschillend: je kon al op vijf minuten buiten zijn. Pas op: dat waren wel de studenten die minstens grote onderscheiding hadden. Degenen die langer bleven, kenden het meestal minder goed. Dan probeerde ik er alsnog iets uit te krijgen dat de moeite waard was. Soms is het ook gebeurd dat briljante studenten langer bleven, maar dat was dan eerder een gesprek.
GUIDO: Toch beslis je dan op relatief korte tijd over iemand toekomst.
Vermeersch: Dat is een zware verantwoordelijkheid, inderdaad, maar het was toch zo dat je eigen beoordeling altijd in een pool zat van andere beoordelingen. Als ik bijvoorbeeld een 8 gaf, en ik zag dat die persoon voor zijn andere vakken overal 11, 12 of 13 had behaald, dan maakte ik van die 8 geen probleem. Zelfs met een 7 kon dat nog. Ik kende ook enkele collega's die zeer goed quoteerden. Als ik in hun lijn lag, was ik gerust. Als mijn resultaat daar erg van afweek, moest ik me afvragen wat er gebeurd was. Na een tijd krijg je daar een zekere ervaring in. Je weet voor een bepaalde cursus waar de moeilijkheden liggen, waar de meesten over struikelen. Het is zelfs zo erg dat wanneer je tijdens de les zegt: "Dit is iets wat ik bijna altijd vraag, en dit is de fout die meestal wordt gemaakt", dan nog krijg je foute antwoorden. (lacht)
GUIDO: Wat deed je met studenten die voor je ogen zaten te sterven van de zenuwen?
Vermeersch: Daar probeerde ik een beetje mee te praten. "Het is toch maar een examen hé." (lacht) Nee, serieus, ik zat daar wel een beetje mee verveeld. Ik kon dat goed begrijpen, en ik probeerde dan een hint te geven om de student op weg te zetten. Soms hielp dat, soms hielp dat helemaal niet. Weet je wat ik soms deed? Als een student beweerde dat hij het antwoord niet wist omdat hij te zenuwachtig was, dan vroeg ik: "Hoeveel is twee plus twee?" Dat antwoord wist-ie natuurlijk wel. En dan vroeg ik: "Hoe komt het dat je dat wel weet? Je bent toch zenuwachtig?" Zenuwen spelen vooral een rol als je het eigenlijk niet zo goed kent. Geef mij dan maar de student die, toen ik hem een vraag stelde op het examen, zei: "Doe geen moeite." Moest ik hem dan een andere vraag stellen? "Doe geen moeite, professor." (lacht) Dat vond ik pas sportief!
© Guido Campus Magazine en Etienne Vermeersch, 03/01/2005 (HDP)