De lezer of kijker die het al niet meer zag zitten, kon op 29/1 in De Standaard lezen, als kop, dus als kernachtige samenvatting van ons verslag: “Dwangvluchten ethisch verantwoord” en op 31/1 volgde kritiekloos een tendentieuze visie van OCIV. Toen enkele parlementsleden hun tussenkomst duidelijk door deze twee teksten lieten bepalen, heb ik gezegd dat men onze tekst moest lezen en niet de leugens in De Standaard (of woorden van die strekking). Dit leidde dan tot een vraag in DS van 3 februari wie dan wel liegt, Vermeersch of De Standaard.
Ik geef grif toe dat het woord liegen in die context niet goed gekozen was, men kan immers ook aan desinformatie doen wegens domheid, slordigheid, gebrek aan achtergrondkennis of op grond van een bedenkelijke visie op de rol van de media. Mijn irritatie gaat hierbij niet alleen naar De Standaard uit, maar ook naar andere media, en met “wat in De Standaard staat’ bedoelde ik vooral de uitspraken van OCIV , hoewel ook op de redactionele bijdragen wat vliegjes zitten. Als we dan toch de vraag naar de waarheid willen stellen, zouden we best eerst de onomstootbare feiten bekijken.
Sinds de Wet van 15 december 1980 (art. 27) kan er dwang worden gebruikt wanneer een bevel om het grondgebied te verlaten door een vreemdeling niet wordt opgevolgd. Daarna is deze wet enkele malen aangepast en via uitvoeringsbesluiten gepreciseerd. Aangezien hierbij verschillende regeringen met uiteenlopende meerderheden betrokken waren, kan men stellen dat alle partijen die ooit een regering hebben gesteund, mede verantwoordelijk zijn voor deze wet en voor het goedkeuren van dwangmaatregelen. Deze wet is in de senaatscommissie voor Binnenlandse zaken in 97-98 in al zijn facetten grondig besproken, inclusief de opsluiting en de gedwongen verwijderingen. Tientallen instanties, waaronder veel NGO’s hebben hun standpunten, ook vanuit ethisch oogpunt kunnen toelichten. In de ‘Aanbevelingen’ leidde dat tot een voorstel om de duur van de opsluitingen tot vijf maanden te beperken (uitzonderlijk acht maanden) en ervoor te zorgen dat de repatriëringen onder dwang “met inachtneming van de menselijke waardigheid, met name door aangepaste politieprocedures” gebeuren. - Ik resumeer niet: meer staat er daarover niet in - . Tot die ‘aangepaste’ procedures behoorde blijkbaar ook het kussentje dat tot de dood van Semira Adamu geleid heeft. Bij mijn weten heeft toen geen enkele politieke, filosofische of godsdienstige instelling of figuur van enige betekenis tegen deze dwang geprotesteerd. Als Rik Van Cauwelaert er wel kent, mag hij zijn vinger opsteken en tevens uitleggen waarom hij er toen niet de holocaust bij sleurde. Of zegt hij nu: “Das haben wir nicht gewusst”?
Maar ook De Standaard heeft weinig reden tot fierheid. Na 25 jaar alom bekende praktijk van gedwongen uitwijzingen, zonder enig protest van degenen die het ethisch aanvoelen van de bevolking moeten vertegenwoordigen, geeft de titel: “Dwangvluchten ethisch verantwoord”, de indruk dat het de kern van ons eindverslag is dat wij als eersten ‘dwangvluchten’ zouden legitimeren; hoewel we niet eens weten wat met dat woord wordt bedoeld. Dat is niet ‘liegen’, het is wel desinformatie. Volgens datzelfde artikel vinden wij dat “niet aanvaard mag worden dat mensen illegaal in het land verblijven”. Ook dat hebben wij echter niet uitgevonden: dat is een basisprincipe van de wet van december 1980 en het is ook in de ons omringende landen een algemeen beginsel. Wel wijzen wij erop, en dat is origineel, dat het verwijderen van personen die zich gewillig laten doen, maar het ongemoeid laten van degenen die verzet plegen, onrechtvaardig zou zijn en tevens een aanzuigend effect zou hebben. Mogen wij dan met enige verbazing vaststellen dat de verpletterende meerderheid van onze bevolking via haar parlementairen verwijderingen onder dwang goedkeurt en ook metterdaad inricht, maar dat er alleen hier en daar protest komt als een ‘Commissie Vermeersch’, (I of II) concrete voorstellen doet om dit op een meer humane wijze te realiseren? De vraag van Pilatus: “wat is waarheid?” kan dus moeilijk zonder deze hele achtergrond beantwoord worden.
Maar ook bij concrete vragen is een bredere benadering gewenst. Een van echt originele bijdragen van ons verslag vindt men onder punt 1.2.3. We wijzen daar op de paradoxale houding waarmee velen die bij het vreemdelingenbeleid betrokken zijn, te maken hebben: de neiging om in de persoonlijke contacten met asielzoekers, uit medeleven voor hen partij te kiezen en het inzicht dat een algemene politiek die op die persoonlijke empathie gebaseerd is, onhoudbaar zou blijken. We brengen deze paradox op een heel bijzondere wijze onder de aandacht in verband met de personeelsleden van de Open Centra en de OCMW’s. Wij begrijpen dat zij het moeilijk hebben aan de verwijdering mede te werken, maar we vinden het wel ontoelaatbaar dat ze zouden tegenwerken. OCIV is zo schaamteloos te suggereren dat zij dat probleem aan de orde gesteld hebben en ze beweren, tegen onze formele tekst in, dat die mensen ‘actief op zoek moeten gaan naar illegalen’. Op blz. 56 zeggen wij inderdaad dat alle instanties hun bijdrage moeten leveren om het ‘zelfstandig vertrek’ te stimuleren en bij mislukking het nodige moeten doen om alsnog een gedwongen verwijdering te realiseren. In onze optiek moet men die passus vanzelfsprekend lezen vanuit het principe vermeld onder 1.2.3.. De algemene gedachte is dat na het afwijzen van het asielverzoek, alle ambtenaren moeten meewerken aan de uitvoering van deze eindbeslissing, maar dat men tevens rekening houdt met de menselijke problemen die zich voor de ambtenaren van de Open Centra kunnen stellen. Ik kan ermee leven dat een redacteur de link tussen deze twee passussen niet heeft gelegd, maar de uitspraak van OCIV is zeker leugenachtig. Overigens bewijst het stuk op blz. 31 van DS 3/2 dat een correcte lectuur van ons verslag wel degelijk mogelijk is.
Tot slot nog dit. Aan dit Eindverslag is gedurende een jaar intens gewerkt door mensen van uiteenlopende achtergrond en deskundigheid. Nu en dan zijn we in de discussies heel diep moeten gaan en soms was het moeilijk de standpunten te verenigen. Dat heeft toch geleid tot een authentieke consensus, maar die kan alleen stand houden als men niet met slogans werkt, maar de tekst in al zijn nuances respecteert. De haatmail die ik krijg komt altijd van mensen die noch de problematiek noch onze voorstellen kennen. Ik weet dat de taak van de media moeilijk is, maar ieder redelijk mens zal toegeven dat de voorbeelden waarmee dit stuk begon, toch een heel eind over de schreef van het aanvaardbare zijn.