Men wordt zelden geconfronteerd met een politicus die een zo samenhangend betoog heeft over historische en maatschappelijke problemen en het zou dus boeiend zijn met hem op dat terrein het strijdperk te betreden. Maar neen, in plaats van een ernstig debat heeft nagenoeg iedereen zich die zaterdag, en de maandag daarop, blind gestaard op een onnozel zinnetje dat terloops naar voren kwam in het spoor van een uiteenzetting over het hoofddoekenverbod... een verbod dat we eigenlijk aan Patrick Janssens te danken hebben.
Vermoeden van partijdigheid
Ik heb die maatregel - en ook die betreffende het onderwijs - toen in uitvoerige artikels verdedigd (zie etiennevermeersch.be; vooral 'Islam en hoofddoek: met de breedhoeklens'). Dit verbod is gericht tegen alle types van kledij die een niet-neutrale houding bij de betrokkene kunnen laten vermoeden. Ik preciseer dat het hier niet gaat over een verdenking van partijdigheid, maar over het niet uitsluiten van een mogelijk vermoeden van partijdigheid.
Eén voorbeeld. Vrouwen met een hoofddoek beweren systematisch dat zij in de Koran de basis vinden van hun kledijnorm. Maar wie eerlijk is, vindt eveneens in de Koran zeer duidelijk dat homoseksualiteit afschuwelijk is (Soera 7,80). Er is dus een ernstig vermoeden mogelijk dat iemand die de ene (eerder vage) tekst aanvaardt, tevens de andere (heldere) tekst zal naleven. Welnu, als homo zou ik niet dulden dat zo iemand mij in een openbare functie te woord staat. De Wever verduidelijkt nu dat dit verbod niet specifiek tegen de islam gericht is en geeft als voorbeeld dat het via de kleding manifesteren van homoseksualiteit daar ook onder valt. Hij heeft daar volkomen gelijk in.
Hij had evengoed kunnen verwijzen naar het manifesteren van hoogbegaafdheid via een speldje van Mensa. Hoogbegaafdheid is evenmin fout als homoseksualiteit, maar een openbaar loket is niet de geschikte plaats om daarmee naar buiten te komen.
En dan die verwijzing naar 'obediënties'. Dat is een katholieke term die 'gehoorzaamheid' betekent, en, afgeleid daarvan, de groep mensen die aan een bepaalde instantie (bijvoorbeeld een abt) gehoorzaamheid verschuldigd zijn. Zo had tijdens het Westers Schisma de ene paus zijn obediëntie en de andere de zijne (het gebruik van die term in de loge is van latere datum).
Bart De Wever is geen idioot; hij weet dus heel goed dat 'obediëntie' in geen enkele gangbare interpretatie toepasselijk is op homo's. Dus is dit ofwel een 'uitschuiver', te wijten aan zijn neiging om gezochte termen te gebruiken, ofwel is het een tongue in cheek- opmerking die welbewust uit diezelfde neiging voortspruit.
Hoe dan ook, ik zie niet in waarom zo'n zinnetje een discussie over ernstige zaken moet wegdrukken. Om het wat vulgair te formuleren, moeten we nu bij elke scheet van Bart De Wever een Twitter- en Facebooktempeest of een reeks zwaarwichtige editorialen verwachten? Ik denk dat Van de Lanotte gelijk heeft en dat dit uiteindelijk koren op zijn molen is.
Persoonlijk heb ik tegenover De Wever de volgende houding. Als 'intellectueel' ben ik bereid met hem op een ernstige wijze in discussie te treden. Ik zal daarbij unguibus et rostro de Verlichting verdedigen. Als burger wacht ik af welke realisaties de burgemeester tot stand zal brengen.
Toevallig doet deze herrie zich voor, samen met het bericht dat het Gemeenschapsonderwijs het hoofddoekenverbod bevestigt. Dat is een voortreffelijke maatregel die eigenlijk op het niveau van de wet of het decreet thuishoort, maar daar door de lamlendigheid of de lafheid van politici niet aan de orde komt. Uitgerekend omdat sommigen beweren dat de godsdienstvrijheid hier in het geding is, moest een wettelijke ingreep die discussie beslechten.
Progressieve moslima's
In het artikel op mijn website heb ik voldoende aangetoond hoe krakkemikkig de argumentatie tegen dit verbod is. Historisch gezien werden de Koranteksten hierover op twee verschillende wijzen geïnterpreteerd. Volgens de enen (de meerderheid) moest men gelaat en handen volledig bedekken, volgens de anderen mochten die zichtbaar blijven. Sinds de 20ste eeuw hebben talloze progressieve moslima's de sluier afgelegd en die beweging heeft zich tot circa 1980 doorgezet: toen waren bijvoorbeeld in Caïro de hoofddoeken bijna verdwenen. Onder invloed van Iran, de Moslimbroeders en de salafisten is er een tegenbeweging ontstaan, onder andere in Egypte, en daarna ook in het Westen.
Desondanks zijn er nog tientallen miljoenen echt gelovige moslima's die geen hoofddoek dragen. Hoe kan men dan zeggen dat de islam dit oplegt? Natuurlijk kunnen sommigen om devotionele of andere redenen voor een bepaalde kledij kiezen, maar het houdt geen steek die strikt individuele keuze met verwijzing naar de godsdienstvrijheid in te brengen tegenover algemene, democratisch aanvaarde maatregelen. De Koran schrijft volkomen duidelijk voor dat mannen de dubbele erfenis krijgen van vrouwen (Soera 4, 176). De Koran zegt ook dat vrouwen moeten gehoorzamen aan hun man en slaag verdienen als ze dat niet doen (Soera 4,3). Maar men kan toch dergelijke normen in België niet afdwingen met een beroep op de godsdienstvrijheid! Waarom zou dat dan inzake een heel persoonlijke interpretatie van een duistere tekst wel mogen? Des te meer daar er wel degelijk solide motieven zijn om in het secundair en basisonderwijs de hoofddoek te verbieden.
Wie alle argumenten voor en tegen onderzoekt, moet tot het besluit komen dat we hier - zoals inzake de loketten - te maken hebben met een stevig verantwoorde regeling en dat de suggestie van discriminatie totaal naast de kwestie is.
ETIENNE VERMEERSCH