Reacties van Etienne Vermeersch op online vragen en discussies:
Vooreerst wil ik mijn oprechte dank uitdrukken voor degenen die (in een verpletterende meerderheid) hun waardering hebben uitgesproken. Maar ook de meer kritische stemmen vind ik waardevol: ik hecht immers veel belang aan een constructieve dialoog. Na enkele algemene beschouwingen wil ik op die kritiek ingaan.
Het gesprek in Reyers Laat was uitdrukkelijk door Lieven Van Gils gevraagd omdat het meest succesvolle programma van Reyers Laat tot op heden (qua kijkcijfers en waardering) mijn vorig gesprek met De Wever geweest was (2013).
Om ‘in schoonheid te eindigen’ wou hij zoiets nog eens hernemen. Het onderwerp zou onze ‘huidige visie op nationalisme’ zijn; niet via een vinnig debat, maar door het uiteenzetten van de verschillende standpunten.
Omdat BDW even tevoren zijn omstreden uitspraak over de Berbers gedaan had, vond ik het onvermijdelijk hem daarop aan te spreken. Dat werden dan de eerste 18 minuten van het gesprek.
Mijn stelling was dat de uitspraken van BDW niet ‘racistisch’ waren, maar dat het misplaatst en krenkend voor zijn medeburgers was dat een burgemeester zich zo uitsprak. Ik blijf daarbij. Ik heb hem de raad gegeven om een Amazigh-centrum op te richten om de kennis van de ‘berberse’ cultuur en taal te stimuleren en zo aan te tonen dat de stad al haar medeburgers omarmt.
1. Mijn definitie van racisme luidt als volgt: “Racisme is de overtuiging dat mensen in negatieve of positieve zin bepaald zijn door hun toebehoren tot een bepaald ras, of, correcter uitgedrukt, door een reeks echte of denkbeeldige eigenschappen die via biologische afstamming verworven zouden zijn en die ze gemeenschappelijk zouden hebben met een groep.” ‘Racistische uitspraken’ of ‘ – houdingen’ zijn meestal discriminerend of negatief omdat ze op deze overtuiging gebaseerd zijn. De essentie van deze definitie vindt men in mijn boekje: ‘De multiculturele samenleving’ (Uitg. Luster, 2011, blz. 35). Ik heb nergens een nauwkeuriger definitie gevonden.
In de uitzending vergat ik het woord ‘denkbeeldig’ eraan toe te voegen, maar dat is wel belangrijk. De joden bv. vertonen als groep geen enkel door afstamming bepaald kenmerk, maar de nazi’s waren wel degelijk van mening dat ze die hadden. Daarom zochten ze op allerlei wijzen hun afstamming te achterhalen: zo moesten Duitsers in allerlei situaties, bv. huwelijk, bewijzen dat men een ‘Arische afstamming’ had. De vervolging van joden (en zigeuners) was dus manifest racistisch. Het ‘positief’ racisme bestond erin dat de nazi’s vonden dat het ‘Arische ras’ op biologische gronden superieur was (al even ‘denkbeeldig’ uiteraard).
Het grote belang van deze strikte definitie van racisme bestaat erin dat men zo de meest afschuwelijke vormen van discriminatie duidelijk kan aanwijzen. (a) Die tegenover de zwarten in de VS; (b) die tegenover de plaatselijke bevolking in de vroegere kolonies; (c) de afschuwelijke uitspattingen ervan in de 'negerslavernij'; (d) de vervolgingen door de nazi’s; (e) de Apartheid in Zuid-Afrika.
Het is onaanvaardbaar de gruwel van deze praktijken zomaar in hun belang te ontkrachten door deze term op allerlei andere vormen van discriminatie toe te passen. Om dezelfde reden mag men de term ‘genocide’ ook niet te pas en te onpas gebruiken.
Bovendien is dit echte racisme gekenmerkt door verregaande domheid op het intellectuele vlak en door mateloze onrechtvaardigheid op het morele vlak. Niemand kan immers verantwoordelijk geacht worden voor zijn afstamming.
2. Ook andere vormen van discriminatie (zoals xenofobie, homofobie, misogynie, enz) kunnen natuurlijk immoreel zijn, maar die zijn dat om een andere reden. En het is nooit nuttig zich te laten leiden door een “principle of non-distinction of the distinct”.
3. Iemand heeft kritiek geleverd op mijn verwijzing naar de devaluatie door Martens V en de drie indexsprongen die daarop volgden. Dit was een aanzienlijke verarming: 100 fr waren toen plots, vergeleken met de andere munten nog 91,5 fr waard. Door de indexsprongen belette men dat de prijsverhogingen (door invoer, bv. petroleum) invloed hadden op de lonen (en dus op de inflatie), waardoor het effect ongedaan gemaakt zou zijn. Dank zij Jef Houthuys aanvaardde het ACV dat toen. De procenten die banken voor leningen geven of krijgen, hebben daar rechtstreeks niets mee te maken.
4. Iemand vindt dat ik het woord ‘neoliberalisme’ verkeerd gebruik. Niemand gebruikt dit woord juist, omdat het allerlei verschillende betekenissen gekregen heeft. Men verwijst, in verband met de tweede betekenis van neoliberalisme, vaak naar Hayek en Friedman, maar hun opvattingen lopen niet parallel. In de praktijk bedoelt men er meestal de ideologie van Reagan en Thatcher mee. Die is gekenmerkt door stimuleren van vrije concurrentie, inperken van de macht van de vakbonden en terugdringen van de impact van de staat. Ook het extreme individualisme van Ayn Rand en Robert Nozick wordt in deze context vermeld.
5. De vorm van nationalisme die de N-VA voorstaat, is, zoals alle nationalismen, gekenmerkt door het beklemtonen van de onderlinge solidariteit (binnen een volk). Als zodanig kan dat onmogelijk echt neoliberaal zijn (wat sommige overeenkomsten in de praktijk niet uitsluit).
6. Ik dacht dat mijn visie op nationalisme duidelijk werd uitgelegd: ik ben voorstander van solidariteit in opeenvolgende concentrische cirkels. Familie, buurt, werkomgeving, gemeente, Vlaanderen, België, Europa en uiteindelijk, (in tegenstelling met BDW) de wereldgemeenschap. Ook andere affiniteiten (godsdienst, wereldbeschouwing, vakgebied of hobby enz.) kunnen aanleiding zijn tot solidariteit met andere mensen.
Ik sluit dus een bijzondere affiniteit voor bv. Vlaanderen niet uit, als die maar geen negatief uitsluitingscachet heeft.
Tot slot:
Voor mijn verdere opvattingen inzake wereldbeschouwing en andere problemen, verwijs ik naar mijn boeken:
- ‘Dirk Verhofstadt in gesprek met Etienne Vermeersch’ (Houtekiet, 2011),
- ‘Provençaalse gesprekken’ (VUB-Press, 2013),
- ‘De Ogen van de Panda’ (Houtekiet, 2010).