De euthanasiewet: vreugde en wrevel

Etienne Vermeersch

De euthanasiewet: vreugde en wrevel

23 mei 2002 I Etienne Vermeersch — In 1971 kon ik voor het eerst - samen met professor Clara - in een tv-debat een pleidooi houden voor een euthanasiewet. Nu, een goeie dertig jaar later, is die droom werkelijkheid geworden en de gedachte dat ik daar een steentje toe bij heb mogen dragen, is een bron van grote vreugde. Maar de blijdschap is niet onverdeeld. De kamerdebatten volgen via de website en achteraf de reacties horen, zorgen voor een wrange nasmaak. Dat mensen van mening verschillen, is normaal, maar moet men daarbij de waarheid geweld aandoen?

 Men vindt het vreemd dat iedereen toegeeft dat deze euthanasiewet niet volmaakt is. Dat klopt, maar men vindt die onvolmaakt om heel uiteenlopende redenen. Voor mij had (o.m) de strafuitsluitingsgrond voor euthanasie in de strafwet moeten staan - zo had men ook de straffen bij onzorgvuldig handelen kunnen vastleggen. Toch heb ik niet de indruk dat de oppositie juist die onvolmaaktheden wou bijschaven. 

Etienne Vermeersch

Al van bij het begin van het senaatsdebat heb ik aangetoond dat bepaalde politici en journalisten ten onrechte schreven dat een meerderheid van het raadgevend comité voor bio-ethiek het "derde voorstel" steunde. Dat was niet het enige leugentje, maar op de duur is men het reageren moe. Toch blijft het verbazen dat kamerleden tot de laatste dag onzin verkopen. Zo zou het advies van het raadgevend comité alleen betrekking hebben op de terminale fase. Was het dan voor niets dat de vier bureauleden van het comité aan de voorzitters van de senaatscommissie een nota overhandigd hebben waarin net het tegendeel wordt beklemtoond? Tijdens het kamerdebat werd zelfs een amendement ingediend om de definitie van euthanasie te wijzigen "op gezag van het raadgevend comité", terwijl die nota uitdrukkelijk de definitie geeft die nu in de wet is overgenomen. Ik zou daar niet op terugkomen als de desinformatie na de goedkeuring van de wet niet in een hogere versnelling was geraakt.

Men zegt nu dat de Belgische wet "veel verder gaat" en "liberaler is" dan de Nederlandse. Is zoiets nog ernstig?

(1) De strafuitsluitingsgrond voor euthanasie staat in de Nederlandse strafwet. Onder druk van de hele oppositie en een deel van de meerderheid is dat bij ons niet het geval.

(2) Volgens de Nederlandse wet kunnen minderjarigen vanaf zestien jaar zelfstandig en vanaf twaalf jaar, mèt toelating van hun ouders, euthanasie vragen en dat bekomen. In België is voor minderjarigen niets voorzien.

(3) In Nederland zijn er geen bijzondere eisen voor de niet-terminale fase: het onderscheid "terminaal, niet-terminaal" is daar irrelevant. Onze wet zegt: "indien... de patiënt kennelijk niet binnen afzienbare tijd zal overlijden", moet een tweede arts worden geraadpleegd...; bovendien is er een wachttijd van minstens één maand.

(4) De Nederlandse wet kent als enige een inhoudelijke "zorgvuldigheidseis": "uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt". Onze wet is veel restrictiever: "De patiënt bevindt zich in een medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden en het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening."

(5) De Nederlandse arts moet de patiënt voorlichten over diens situatie en vooruitzichten en samen moeten ze tot de overtuiging gekomen zijn dat er geen andere redelijke oplossing is. De Belgische arts moet de patiënt inlichten over gezondheidstoestand en levensverwachting en overleg plegen over de resterende therapeutische mogelijkheden, evenals die van de palliatieve zorg. Hij moet zich verzekeren van het aanhoudende... lijden van de patiënt en het duurzame karakter van zijn verzoek. Daartoe voert hij verscheidene gesprekken.

Verder moet hij het verplegende team en de naasten erbij betrekken en de patiënt kan verder nog andere personen raadplegen.

(6) Om een geldige voorafgaande wilsverklaring op te stellen, moet men hier meerderjarig zijn; in Nederland kan dat vanaf 16 jaar. Daaraan kan men hier slechts gevolg geven als de patiënt onomkeerbaar niet meer bij bewustzijn is en als de wilsverklaring minder dan vijf jaar oud is. Verder moet het verplegende team worden ingeschakeld en eventueel ook een vertrouwenspersoon en de naasten. In Nederland is de enige voorwaarde voor euthanasie op basis van wilsverklaring dat de patiënt niet langer in staat is zijn wil te uiten.

Dat zijn zes belangrijke punten waarin de Nederlands wet manifest "verder gaat" dan de onze. Op welke punten gaat de Belgische wet verder?

Volgens de desinformatiecampagne zou in België "psychisch" lijden volstaan voor euthanasie. Ten eerste, pijn en lijden zijn altijd bewustzijnsinhouden en dus per definitie "psychisch". Wel kan men een onderscheid maken tussen pijn met een duidelijke somatische oorzaak, bijvoorbeeld niersteenkolieken, en lijden dat manifest een niet-somatische oorsprong heeft, bijvoorbeeld het verdriet om het verlies van een kind. In België is euthanasie bij louter "psychisch" lijden, zonder een ongeneeslijke door ziekte of ongeval veroorzaakte aandoening niet toegelaten. De Nederlandse wet is in dat opzicht niet duidelijk, maar de jurisprudentie sluit aan bij wat onze wet voorziet.

Blijft het probleem van die aandoeningen, vooral psychiatrische, die geheel of gedeeltelijk een somatische oorsprong hebben, en die zich uiten in angst of depressie. In België zal men die als "niet-terminaal" beschouwen: er moet dus een supplementaire arts optreden: een psychiater. Die zal nagenoeg altijd tot het besluit komen ofwel dat de patiënt in een acute crisis is en dus niet handelingsbekwaam, ofwel dat de situatie niet medisch uitzichtloos is. Beide conclusies sluiten euthanasie uit. Er is geen spoor van reden om te zeggen dat de Belgische wet hier "liberaler" is.

Waarom dan rekening houden met "psychisch" lijden? Omdat, zodra een ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening zich objectief voordoet - een dwingende eis van onze wet - de vraag of die door de patiënt als "ondraaglijk" en "uitzichtloos" wordt ervaren mede van psychische aspecten afhangt. Zoals de Nederlandse handleiding voor artsen het stelt: "Bij taxatie van ondraaglijk lijden legt de subjectieve ervaring van de patiënt vanzelfsprekend veel gewicht in de schaal." Of, om het met de woorde van de Nederlandse Hoge Raad te zeggen: "Als gronden voor euthanasie kunnen ook gelden: verder gaande ontluistering van de persoon en het vooruitzicht om niet meer op een waardige wijze te kunnen sterven."

In Nederland brengt men dus ongetwijfeld "psychische" vormen van lijden in rekening, maar onze wet is in dat opzicht strenger omdat er altijd een aandoening moet zijn die volgens de strikt medische diagnose als ongeneeslijk geldt. Een journalist van een Vlaamse krant suggereerde dat ik fout was toen ik in dat verband zei: "Ze liegen dat ze zwart zien.", want een Nederlandse journalist had gezegd dat de Belgische wet "nog een stuk verder gaat". De vraag is niet wat een journalist eruit flapt, maar wat manifest uit de teksten blijkt. Misschien was het fout te zeggen dat ze liegen; ze kennen gewoon hun dossier niet, maar is dat normaal voor mensen die in de Kamer het woord voeren of daarover artikels schrijven? Wie mijn argumenten leest en ze niet kan weerleggen, moet ofwel van nu af aan de waarheid spreken, ofwel aanvaarden dat men hem terecht leugenaar noemt.

Een tweede opdoffer was de oproep van kardinaal Danneels om in katholieke ziekenhuizen euthanasie te weigeren. Deze wet is een model van verdraagzaamheid: men mag niemand onder druk zetten om euthanasie te vragen en iedere arts kan vrij beslissen of hij al dan niet op een aanvraag ingaat: dat is gewetensvrijheid. Maar als een arts in de intimiteit van zijn gesprek met de patiënt, en na advies van een confrater, in geweten tot de overtuiging komt dat in een bepaald geval euthanasie de enige ethisch verantwoorde uitweg is, dan moet hij, ook vanuit een moraal-theologisch oogpunt, de stem van zijn geweten volgen. De kardinaal wil nu dat de ziekenhuisdirecties hem onder druk zetten - via de dreiging met broodroof? - om ontrouw te worden aan zijn innigste overtuiging. Tegenover de ongelovige is dat een onduldbare gewetensdwang, tegenover de gelovige is het een aansporing tot doodzonde. Daar komt nog bij dat de katholieke ziekenhuizen met gemeenschapsgeld betaald worden en dus voor iedereen open moeten staan. Wil Danneels terug naar een machtskerk die via een netwerk van instellingen de gewetens in toom houdt?

En dan is er de CD&V, een partij die jarenlang een centrale rol gespeeld heeft in ons staatsbestel. Op aanstoken van enkelingen gaan ze nu in het Europees Hof de democratische instellingen van hun eigen land aan de schandpaal nagelen. Na jarenlange gesprekken in het "raadgevend comité", na parlementaire debatten waarvan de verslagen ongeveer 3.000 bladzijden beslaan, na stemmingen met een ruime meerderheid in Kamer en Senaat proberen ze nu elders hun gelijk te halen. Daarvoor is eerst juridische spitstechnologie nodig, want een persoonlijk belang bij zo'n klacht kunnen ze zomaar niet aantonen. Daarna gaan ze een meesterlijk advies van onze Raad van State inzake het EVRM pogen aan te vechten in de hoop een uitspraak te verkrijgen die een blaam werpt op de wil van de meerderheid van dit land, een wil die met respect voor alle democratische regels zijn uitdrukking gevonden heeft in een wet. Kan men nog dieper vallen? Maar, schrijven sommigen, men heeft niet naar hen willen luisteren.

 

 

De mensen op de CVP-bank deden mij denken aan het middeleeuwse vers: "Die heren sweghen stille, / Si en maeckten gheen gheluit." Het enige compromis dat ze ooit hebben aangeboden, was dat men hun voorstel overnam.

Etienne Vermeersch

 

Wie de debatten van nabij gevolgd heeft, weet dat de wet die nu is goedgekeurd op vele punten van het oorspronkelijk "voorstel van de meerderheid" afwijkt. Er is dus wel degelijk geluisterd. Zelf heb ik een poging gedaan om de impasse inzake niet-terminalen te doorbreken door in die gevallen de zogenaamde Nederlandse "a-prioriprocedure" (uit het CVP-voorstel!) in te voeren. Mevrouw Leduc vertoonde onmiddellijk belangstelling en men heeft met mijn voorstel rekening gehouden; de mensen op de CVP-bank deden mij denken aan het middeleeuwse vers: "Die heren sweghen stille, / Si en maeckten gheen gheluit." Het enige compromis dat ze ooit hebben aangeboden, was dat men hun voorstel overnam.

In de Kamer werden wel amendementen ingediend, maar de meeste kunnen we beter met de mantel van Noach bedekken. Slechts twee punten verdienen enige aandacht. Ik respecteer diegenen die overtuigd zijn dat alleen terminale gevallen in aanmerking mogen komen; maar ik stel ze de volgende vragen:

(a) wat bedoelen ze juist met "terminaal"?

(b) waarom vinden ze de voorziene beveiligingen onvoldoende?

(c) en vooral, hoe lossen zij het probleem op van bijvoorbeeld de ALS-patiënt, de quadriplegische patiënt en de patiënt die het locked in syndroom heeft? Of mag dat uitzichtloze lijden onder het tapijt geveegd worden? Op die laatste vraag heb ik nog nooit een antwoord gekregen.

 

Blijft de "palliatieve filter". Er is een algemene consensus dat palliatieve zorg voor iedereen toegankelijk moet zijn en dat alle artsen die zelf, of via deskundige hulp, ter beschikking moeten stellen. Zoiets realiseren is een maatschappelijke opgave: we hopen erop maar zijn niet zeker dat dat snel tot stand komt. Volgens de studie van Deliens en anderen worden in Vlaanderen jaarlijks circa 700 euthanasiedaden gesteld. Door extrapolatie op basis van het Nederlandse voorbeeld zouden daaraan ongeveer 2.000 aanvragen voorafgaan. Wie garandeert dat er daarvoor genoeg palliatief potentieel aanwezig is? Wie garandeert dat ze tijdig kunnen optreden? (Bij een vierde van de euthanasiegevallen zou de patiënt maximaal een dag langer geleefd hebben.) Of moeten de euthanasievragen voorgaan en zal men de andere zieken in de kou laten staan?

Het einddoel, een goede palliatieve zorg voor iedereen, kan ook benaderd worden zonder de lijdende mens als gijzelaar te gebruiken. Men kan in het modelformulier voor een euthanasieaangifte - zoals in Nederland - nauwkeurige vragen stellen over de aard van de aangeboden palliatieve zorg. Zo worden de artsen geresponsabiliseerd en kan, in interactie met de palliatieve teams, een steeds betere omringing tot stand komen.

 

Ten slotte vindt men het vreemd dat iedereen toegeeft dat deze wet niet volmaakt is. Dat klopt, maar men vindt die onvolmaakt om heel uiteenlopende redenen. Voor mij (a) had de strafuitsluitingsgrond voor euthanasie in de strafwet moeten staan - zo had men ook de straffen bij onzorgvuldig handelen kunnen vastleggen. (b) had men de Nederlandse regeling voor minderjarigen moeten overnemen, en (c) had het toepassingsveld voor de wilsverklaring veel verder moeten gaan. Toch heb ik niet de indruk dat de oppositie juist die onvolmaaktheden wou bijschaven.

 

Zolang de diepe meningsverschillen blijven bestaan, is deze wet het beste wat in de huidige omstandigheden haalbaar was. Uiteraard heeft iedereen het recht aan zijn opinie trouw te blijven, maar in een humane samenleving dringt men die niet aan anderen op met leugens, met gewetensdwang, of met gestook tegen ons democratische bestel.