Kort vertoog over de god van het christendom - waarom de god van het christendom niet kan bestaan

Etienne Vermeersch

In de meest strikte zin van het woord bestaan er geen absolute zekerheden. We weten allemaal dat een mens in een toestand van krankzinnigheid kan komen waarin hij waandenkbeelden niet van waarheid kan onderscheiden. Zo iemand kun je er op het moment van zijn waan niet van overtuigen dat hij verkeerd zit. Wanneer wat ik nu beleef en schrijf een waandenkbeeld zou zijn, zou ik het zelf niet weten; maar dat geldt voor ieder van ons op ieder moment. Absolute zekerheid kan niemand dus hebben. Het heeft in de praktijk echter weinig zin met deze beperking rekening te houden, want dat zou ons niets vooruit helpen.

​​​​​​​Etienne Vermeersch

Etienne Vermeersch over homeopathie en andere new-agenonsens: 'tevredenheid bewijst niets'

Etienne Vermeersch over homeopathie en andere new-agenonsens: TEVREDENHEID BEWIJST NIETS

24 JANUARI 2004 | Gilbert Roox

De Standaard I Interview

Werkt homeopathie of zit het alleen tussen de oren? En waarom is het dan toch zo populair? Omdat de wetenschap de wereld van zijn tover heeft beroofd? En kan de mensheid wel overleven zonder verhaaltjes die zin en kleur geven aan het bestaan? Een interview met professor Etienne Vermeersch, beroepsscepticus. ,,Straks zullen we ook voetlezen, piskijken en zelfs wijwater moeten terugbetalen.''

HUIS van Oostenrijk, heet zijn straat aan de rand van Wetteren. ,,En ik heb er weleens aan gedacht mijn eigen huis Villa Habsburg te dopen'', zegt professor emeritus Etienne Vermeersch. Zijn werkkamer ziet eruit als een omgevallen boekenmagazijn. Kunst, kerkvaders, euthanasie, Hitler, recht, paranormale verschijnselen: Vermeersch is een omnivoor. Tussen de stapels boeken en mappen blijft er nauwelijks ruimte om te zitten. ,,En dan heb ik nog opgeruimd'', zegt de moraalfilosoof fijntjes.

In mei wordt Vermeersch zeventig, maar hij is nog altijd een bezige bij, alomtegenwoordig in het mediadebat. Het gesprek vandaag gaat over alternatieve geneeskunde en andere new-agenonsens. 
 

Een identiteit voor alle Vlamingen - Etienne Vermeersch

Er is niets mis met dat heimatgevoel, die affiniteit met de mensen en het land waar men geboren en getogen is, en ook in de drang tot identificatie met een groep zit een positieve waarde: de neiging tot samenwerking met andere mensen. Maar de sympathie voor het "eigen volk" gaat nogal eens gepaard met een minachtende of zelfs vijandige houding tegenover "vreemden".

Etienne Vermeersch

 

Aristoteles was al tot de bevinding gekomen dat de mens van nature een sociaal wezen is. Van geboorte tot dood kan hij zich slechts met de hulp van zijn medemensen in stand houden. Maar ook om zichzelf te worden, om een 'identiteit' te vinden, moet hij zich spiegelen aan een groep. Naast die 'identiteitsvorming' bestaat een tweede spontane tendens. In onze jeugd heeft de aangeboren neiging tot exploreren veelal geleid tot een bijzondere band met het terrein van onze eerste zoektochten. Zo'n 'heimatgevoel' betreft de streek, de mensen en de taal van onze kinderjaren. 

DE STANDAARD I OPINIE - ETIENNE VERMEERSCH
11 juli 2003

Hoezo, christelijke waarden?

Etienne Vermeersch

De ontwikkeling van de wetenschappen, vooral sinds de zestiende eeuw, is in essentie te danken aan de Griekse wis- en natuurkunde, aangevuld met de Arabische rekenkunde en algebra. Het christendom heeft daar niets mee te maken. Etienne Vermeersch

 

Hoezo, christelijke waarden?

In opiniebijdragen over de christelijke waarden en de Europese grondwet werd de vraag gesteld of God nu taboe is. Mij valt een veel ernstiger taboe op: dat van de historische waarheid. 

Een eerste thema betreft de wortels van onze beschaving. Niemand betwist dat de Grieks-Romeinse cultuur en het christendom de basis gevormd hebben, met een Germaanse en een Slavische inbreng. Maar als je binnen deze invloeden gaat zoeken naar de doorslaggevende factor die onze beschaving gebracht heeft tot de unieke internationale positie die ze in de twintigste eeuw heeft bereikt, dan is het antwoord zonder meer: de wetenschap. De ontwikkeling daarvan, vooral sinds de zestiende eeuw, is in essentie te danken aan de Griekse wis- en natuurkunde, aangevuld met de Arabische rekenkunde en algebra. Het christendom heeft daar niets mee te maken.

Etienne Vermeersch

Er was ook de impact van de techniek en de kapitalistische economie, maar ook daarvan zijn de christelijke wortels ver te zoeken. Die wetenschap leidde tot een nieuwe filosofie in de zeventiende en de achttiende eeuw, waarbinnen ook de ideeën over onder meer vrijheid, gelijkheid en volkssoevereiniteit hun huidige betekenis kregen. Net zoals met de wetenschap fungeerde de christelijke traditie hier essentieel als een dominante structuur waartegen men zich afzette. In algemene regel is het onjuist dat de godsdiensten eeuwenlang de ,,intellectuele software'' leverden voor hun maatschappijen, maar als je de rol van ,,steen des aanstoots'' ook een bijdrage noemt, geldt dat wel enigszins voor het christendom.

De tweede vraag betreft de invloed van de ,,christelijke waarden'' op het verloop van de geschiedenis. Dat alle mensen voor God (Amon) gelijk zijn, zei men in Egypte al in 2000 v.C.: ,,Ik maakte de grote overstroming zodat de arme man er zijn deel van zou hebben zoals de rijke man; ik maakte iedere mens zoals zijn medemens.'' Ook de naastenliefde en de werken van barmhartigheid (de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden...) waren daar al gangbaar rond 1000 v.C.. "Bemin uw vijanden" vinden we vanaf de zevende eeuw v.C. zowel in Egypte als in Babylonië, en rond 500 v.C. kende men in China de Gulden Regel "doe een ander niet aan wat je niet zou willen dat die andere jou aandoet''. Een paar eeuwen vóór Christus verkondigden de stoïcijnen al dat wij allen in menselijke waardigheid gelijk zijn en dat wij een algemene mensenliefde (filanthropia) moeten nastreven.

Hiermee wil ik de bijdrage van de evangeliën niet minimaliseren. In twee parabels, Mattheus, 25, 31-46 en Lucas, 10,30-37, worden die waarden zo mooi geformuleerd dat ze veel mensen hebben ontroerd en beïnvloed; en tijdens de eerste drie eeuwen onderscheidde het christendom zich op markante wijze door caritatieve activiteiten (wat we thans ook bij islamitische groepen vaststellen) en vooral door een radicaal pacifisme.

Maar dat is niet het hele verhaal. Heel vroeg al vertoonde het christendom ook inhumane trekken: de haat tegen joden en ketters, de ondergeschikte positie van de vrouw en vooral: de goedkeuring van de slavernij. En toen de Kerk in de vierde eeuw een alliantie aanging met de staat, raakte (in het Westen) de liefdadigheid op het achterplan en werd het pacifisme overal vervangen door een verheerlijking van het geweld. Van dan af werden massa's heidenen, ketters, joden, moslims, protestanten, katholieken, noem maar op, in naam van het geloof vervolgd of vermoord. De bloedige godsdienstoorlogen van de zestiende en zeventiende eeuw en de uitbuiting en uitroeiing van ,"wilden" in de kolonies, met de missionering als excuus, vormden wel absolute dieptepunten, maar genocide onder christenen bleef tot het eind van de twintigste eeuw in Europa een gruwelijke realiteit.

Een tweede eeuwenlange negatie van de zogenaamd christelijke waarden van vrijheid, gelijkheid en liefde, was het instandhouden van de slavernij. In de bijbel, maar ook bij de kerkvaders en theologen tot in de zeventiende eeuw, werd dit instituut aanvaard en verdedigd. Vanaf de vijfde eeuw was de kerk de grootste slavenhouder van Europa en zelfs toen de slavernij in het noorden om economische redenen verdween, bleef die in Zuid-Europa bestaan: priesters, kloosterlingen, bisschoppen en zelfs de paus hadden tot ver in de achttiende eeuw slaven.

De handel in negerslaven (zestiende tot achttiende eeuw), zo mogelijk nog gruwelijker dan de holocaust, was volledig in handen van christenen en gebeurde met kerkelijke goedkeuring. In de zo bijbelvaste Verenigde Staten verdween de slavernij pas na een bloedige burgeroorlog (1865) en in Zuid-Amerika hadden ook kloosters nog slaven tot ver in de negentiende eeuw. In het orthodoxe Rusland werd de slavernij al in 1881 afgeschaft, maar in het katholieke Brazilië gebeurde dat pas in 1888. Als er achttien eeuwen nodig waren vooraleer al die gelovigen, zowel leken als hiërarchie, tot het inzicht kwamen dat slavernij een onduldbare aantasting was van de menselijke waardigheid, dan is er met dat christelijke erfgoed wel iets misgelopen. En waar waren de liefde en de verdraagzaamheid toen de joden eeuw na eeuw door die christenen werden vernederd, vervolgd en vermoord? Moeten we herhalen dat de Shoah plaatsvond in een land dat in verpletterende meerderheid katholiek of protestants was, zonder dat de hoogste kerkelijke leiders daar ook maar iets tegen inbrachten?

Wie verder nog het lijstje afloopt van de kruistochten, de inquisitie, culminerend in het levend verbranden van onschuldige heksen, de onderdrukking van de vrouw, het onbegrip voor de sociale problemen in de negentiende eeuw, enzovoorts, kan niet anders dan besluiten dat geen enkele godsdienst, ideologie of beweging, door de geschiedenis heen een zo breed spoor van bloed en tranen, van verdrukking en uitbuiting, van dood en vernieling achter zich gelaten heeft, als het christendom.

Ik betwist niet dat het evangelie nu en dan voor christenen een inspiratiebron geweest is om zich in te zetten voor hun medemens, maar de keerzijde van de medaille is zo verschrikkelijk dat er weinig reden is om naar die christelijke waarden te verwijzen als een uniek erfgoed waarop we fier zouden mogen zijn.

In de ethische tradities die vanuit Egypte en Babylonië, via joods-christelijke en Grieks-Romeinse overlevering tot ons zijn gekomen, zitten waardevolle elementen. Maar de god van het christendom heeft daar geen alleenrecht op, en wij allen, kinderen van deze beschaving, moeten vooral beschaamd zijn dat onze voorouders er, doorheen die hele geschiedenis, zo weinig respect voor betoond hebben.

Misschien is nu de tijd gekomen om ze niet langer als pionnen op het schaakspel van ethische discussies te zien, maar om ze nu eens eindelijk, in hun Verlichte formulering, voor ons continent en voor de wereld, tot hun recht te laten komen.

Referenties:

tekst van de europese grondwet GrondwetEuropa.nl EUGrondwet.nl

Waar komt de idee van een ziel vandaan?

Etienne Vermeersch

De ziel, een fictief product van menselijke noden en behoeften doorheen de geschiedenis. 

Bij de kultuurvolkeren waarmee wij het dichtst verwant zijn bestaat er vanaf het begin van hun literatuur een "atman" (adem) in het Sanskriet, een "psychè" in het Grieks, een "anima" in het Latijn, een "ruach" in het Hebreeuws, een "aralou" in het Babylonisch, enz..

Het Scheermes van Ockham ('de meest eenvoudige verklaring is meestal de beste')

Etienne Vermeersch

Wanneer je een fenomeen kunt verklaren door de werking van drie krachten, is het niet nuttig er ook nog een vierde (overbodige) kracht bij te veronderstellen. 

Het scheermes van Ockham is een vuistregel die zegt: "je moet het aantal zijnden niet groter maken dan nodig" ("entia non sunt multiplicanda praeter necessitatem"). Bijvoorbeeld wanneer je een fenomeen kunt verklaren door de werking van drie krachten, is het niet nuttig er ook nog een vierde bij te veronderstellen. Kortom de meest eenvoudige verklaring is meestal de beste. Soms kan dat eens anders uitvallen, maar dan merk je dat wel bij verder onderzoek.

Over geloof en ongeloof - Etienne Vermeersch en Peter Schmidt

Etienne Vermeersch en Peter Schmidt
Video: TOESPRAAK Peter SchmidT: event "Vermeersch 80" (2 mei 2014 I UFO-Auditorium UGent)

 

gesprek over geloof en ongeloof: Tussen ja en neen

Op 15 oktober organiseert de Universitaire Parochie (KU Leuven) een veelbelovend gesprek over geloof en ongeloof tussen de bekende Gentse emeritus Etienne Vermeersch en de Leuvense theoloog Peter Schmidt. Wij spraken met beiden.


CK: Kan je eigenlijk debatteren over geloof?


Etienne Vermeersch: "Voor mij alleszins wel. Het westers geloof, van Zoroaster over het Judaïsme tot de Islam en het Christendom, bevat een grote hoeveelheid cognitieve elementen, tastbare dingen die je als gelovige voor waar moet aannemen. Sinds de opkomst van de moderne wetenschap is dat cognitieve gedeelte wel teruggeschroefd, maar het is er nog steeds. Daar kan je uitstekend over debatteren, in het bijzonder als het gaat over de kerkelijk voorgeschreven geloofspunten. En die zijn er nog heel wat meer dan sommige moderne theologen lief is. Dat is natuurlijk niet met iedereen mogelijk. Met sommige mensen mondt zo'n gesprek snel uit in een zeer emotionele confrontatie. Vooral bij jongeren tref je dat wel aan: je botst op een muur, en een uitspraak van iemand die zich ongelovig noemt, wordt ervaren als een persoonlijke aanval."

 


Peter Schmidt: "Je moét over geloof spreken. Zolang mensen naar zin en waarheid zoeken, en zolang velen die zin vinden in God, moet er over God gesproken worden. Of de taal daar rijk genoeg voor is, is een andere vraag. Het gaat uiteraard niet om een welles-nietes-debat, en er kan ook niet over alles gesproken worden met strikt rationele middelen. Mijn 'ja' aan God is geen 'wetend ja', zoals ik weet dat twee plus twee vier is. Er komt een moment waarop je een vertrouwenssprong moet wagen, net zoals in een liefdesrelatie. Dat kan je niet expliciteren, maar daarom is het nog niet onbespreekbaar. Alleen is het 'tastend praten', niet 'rationeel weten'."
 

Ik heb voor mezelf een zingeving gemaakt. Het leven heeft intrinsiek geen zin, maar die moet je er wel zelf aan geven. Ik kan daar op heel concrete grensmomenten op terugvallen, ook in het aangezicht van de dood.

Etienne Vermeersch

 

Als je je in diep vertrouwen gedragen weet door een werkelijkheid, ook al is die transcendent, dan valt die fundamentele eenzaamheid inderdaad weg.

Peter Schmidt

 

CK: U noemt zichzelf atheïst, en u gelovig. Wat betekenen die termen voor u, en hoe bent u geworden wat u bent?


Vermeersch: "Een atheïst is diep overtuigd van het niet-bestaan van God. De openbaringsboeken, waarin God aanwezig gesteld wordt, zoals de Bijbel of de Koran, hebben voor mij dezelfde waarde als andere boeken: ze bevatten mooie passages en hoge ethische principes, naast klinkklare onzin en verwerpelijk gedachtengoed. Ik ben religieus opgevoed, ben vijf jaar Jezuïet geweest, en heb twee geloofscrisissen meegemaakt. De eerste, toen ik in het voorlaatste jaar van de humaniora zat, was bijzonder zwaar en ontredderend. De tweede, na mijn uittreden, was eerder geleidelijk. Ik liet mezelf groeien, dacht na zonder te willen forceren, en stelde na verloop van een jaar vast dat ik ongelovig geworden was, heel rustig, heel ongedwongen."


Schmidt: "Niemand gelooft op dezelfde manier. Sommige van mijn atheïstische vrienden verbazen zich over de taaiheid van mijn geloof, terwijl sommige van mijn katholieke vrienden me integendeel wel eens verdenken van ongeloof. Verder evolueert je geloof natuurlijk ook, het is niet statisch. Het is geen 'dingen geloven', maar iets dat groeit tijdens je standing in the world, met een fundamenteel vertrouwen en optimisme. Hoe ik over bepaalde dogmatische elementen denk, heeft daar weinig mee te maken. De Bijbel bevat voor mij geen 'informatie over God'. God is voor mij geen 'ding', geen 'object' van kennis, Hij is, in zekere zin, om het met Eckhart te zeggen, 'niets', Hij beantwoord nooit aan 'iets'. Dat is trouwens de enige manier om geloof en wetenschap met elkaar te laten bestaan. De wetenschap is geen affirmatie of ontkenning van God, terwijl het geloof de wetenschap niet in de weg staat."
 

CK: Kunt u begrip opbrengen voor iemand die gelovig is, en u voor iemand die atheïst is?


Vermeersch: "Uiteraard wel, ook al is een gesprek niet altijd gemakkelijk. Je moet met een eerlijk en deskundig iemand te doen hebben, en dan kan je een vruchtbaar gesprek verwachten. Peter Schmidt is dat, en dus ben ik graag op de uitnodiging voor dit gesprek ingegaan."


Schmidt: "Je kunt een heel verschillende bottom line hebben, maar dat staat begrip voor redenen en overwegingen niet in de weg. Ik vind contacten met ongelovigen in het algemeen trouwens zeer verrijkend. Ik betreur het dat zowel de Kerk als de humanistische organisaties die contacten niet wat meer aanmoedigen. Het feit dat ik het atheïstisch 'neen' niet kan beamen, doet niets af van de waarde van onderlinge contacten."
 

CK: Gelovigen en ongelovigen gaan op een verschillende manier om met de grote vragen en de grote confrontaties van het bestaan. Hoe doet u dat?


Vermeersch: "Ik heb voor mezelf een zingeving gemaakt. Het leven heeft intrinsiek geen zin, maar die moet je er wel zelf aan geven. Ik kan daar op heel concrete grensmomenten op terugvallen, heb ik kunnen vaststellen, ook in het aangezicht van de dood. Ik heb op zo'n moment minder behoefte aan de Bijbel dan aan Spinoza. Dat heeft misschien met mijn karakter te maken. Ik hou er niet van mijn emoties te volgen, maar tracht de zaak eerder intellectueel aan te pakken. Dat maakt wel dat ik mensen met angst of depressie moeilijk kan helpen, omdat je dan natuurlijk niet ver raakt met een intellectuele uiteenzetting. Ik heb lang getwijfeld, maar nu twijfel ik nooit meer over de fundamentele stellingname, namelijk dat de christelijke God niet bestaat. Rond ethische kwesties uit mijn eigen of andermans leven, daarrond heb ik natuurlijk wel vragen en twijfels. Maar die zijn er niet rond de uiteindelijke bestemming: als ik sterf, blijft er van mijn persoon niets over, geen ziel die wacht op de wederopstanding."


Schmidt: "Ik vind niet dat ik als gelovige beter 'gewapend' zou zijn tegen dergelijke breekpunten in het leven. Een atheïstische vriendin vertelde me wel eens dat ze vond dat gelovigen zich op zo'n moment minder eenzaam voelen, en dat zal wel zo zijn. Als je je in diep vertrouwen gedragen weet door een werkelijkheid, ook al is die transcendent, dan valt die fundamentele eenzaamheid inderdaad weg. Ik twijfel nooit aan mijn vertrouwen, maar er zijn natuurlijk wel zaken waar ik als gelovige geen antwoord op weet. Het probleem van het lijden bijvoorbeeld, lijden dat de mens zonder enige schuld en zonder eigen verantwoordelijkheid gewoon aangedaan wordt, daar weet ik ook als gelovige geen weg mee. Het verschil zit hem echter in het feit wat je met zo'n vraag doet. Voor een atheïst is het een bevestiging van zijn 'neen', voor mij is het iets dat mijn 'ja' wel in vraag stelt en me tot actie dwingt, maar dat mijn 'ja' niet wegneemt."

Ludo Meyvis

De vrouw in de islam

Etienne Vermeersch
Pixabay - Islam Vrouw

Nu en dan hoort men losse beweringen uiten over voor en tegen van bepaalde godsdiensten en van de maatschappelijke invloed die ze in positieve of negatieve zin gehad hebben. Het is bijzonder frustrerend die te moeten lezen omdat, wanneer ze uit hun verband worden gerukt, ongeveer tot alle mogelijke conclusies aanleiding geven. Daarom heb ik, aangezien dit thema telkens weer aan de orde komt, een studie gemaakt van de positie van de vrouw in de Islam.

Wetenschappelijke apriori's tegenover het paranormale*

*Alhoewel er heel weinig kans is dat een diepgaande aantasting van het kerngebied van de wetenschappen zich nog zal voordoen, kan men niet volledig uitsluiten dat we ons op dit punt zouden vergissen. Daarom en ook wegens het feit dat zoveel mensen in het paranormale geloven, lijkt het nuttig dat een aantal onderzoekers ook op het empirische en het experimentele vlak de beweringen over het paranormale blijven controleren.

Prof. Etienne Vermeersch

 

Wetenschappelijke apriori's* tegenover het paranormale

In hetgeen volgt pogen we duidelijk te maken waarom het voor iemand met een rationele, wetenschappelijke instelling moeilijk valt om berichten over waarnemingen betreffende paranormale fenomenen voor waar aan te nemen.

 

Etienne Vermeersch

THE LOURDES EFFECT (English)

The number of fatal accidents to and from Lourdes in France is higher than the 67 so-called miracles, which in 2005 are only recognized by the Vatican.

Etienne Vermeersch

 

THE LOURDES EFFECT 

The skeptical interpretation of The Lourdes Effect concept was first elaborated upon by the Belgian philosopher of science and skeptic Etienne Vermeersch (1934-2019). Vermeersch uses the term in an ironic way to refer - apparently paradoxically - to a non-existent effect, namely the paranormal or miraculous as a supposed supernatural effect for which there is in fact just as much a naturalistic explanation (see also Ockham's razor). There are no clear concepts, verifiable observations and conclusive evidence in stories that suffer from what Vermeersch calls The Lourdes Effect. With the term he points to the problem of verification and falsification of so-called miracles of Lourdes, as well as the tendency of the believer to immunize himself by making vague or ambiguous and thus unverifiable claims before objective researchers: the existing testimonies about alleged miracles are often accompanied by vague observations or unverifiable personal anecdotes that are not based on scientific evidence.

Since the late 1960s, Vermeersch has profiled himself as a skeptic, both in the media and at the universities, where he lectures or debates the subject. He describes this as follows: 'Finally, it is worth noting that one can question strange stories characterized by what I like to call The Lourdes Effect...No one has ever gone to Lourdes without an arm and returned with an arm. The Lourdes Effect is that some 'forces' seem to have a kind of reluctance to manifest themselves in a completely unambiguous way. If the miraculous power of Lourdes really exists, there is no reason to think that it would be more difficult for Mary or for God to mend a severed arm than to heal a (hysterical?) paralysis or blindness. Also the observations and photos of eg. the "Loch Ness Monster", the "Abominable Snowman" (Yeti), and UFOs seem to lose fidelity and sharpness to a similar effect.'

Skeptics also link the concept to the selective critical thinking of some believers, better known as cherry picking : the 'hits' are remembered the 'misses' are ignored. Vermeersch noted, for example, that the number of fatal accidents to and from Lourdes in France is higher than the 67 so-called miracles, which in 2005 are only recognized by the Vatican. The criticism of the (alleged) miracles of Lourdes is probably as old as the pilgrimages themselves, but the critical angle has never been brought forward in such a systematic way as by Vermeersch.

A very early example of what Etienne Vermeersch will later define and elaborate can be found in Le Jardin d'Epicure by the French writer and Nobel laureate Anatole France (1894), albeit not yet under the term Lourdes Effect: All those canes, braces and crutches, and not a single glass eye, wooden leg, or toupee! A critical elaboration of the Lourdes argument can be found in the work 'Soul Searching' (US edition: 'Leaps of Faith') by the renowned psychologist Nicholas Humphrey from 1995. Humphrey calls it the Argument from Unwarranted Design and applies it mainly to the vague claims from parapsychology and Intelligent Design. The world-renowned skeptic and magician James Randi uses the term Lourdes Effect in the wake of and in the same sense as Etienne Vermeersch, as does Belgian columnist Hugo Camps.

HET LOURDES-EFFECT (Nederlands)

Etienne Vermeersch

HET LOURDES-EFFECT

De term Lourdes-effect (in een sceptische context) is bedacht door de Belgische wetenschapsfilosoof en scepticus Etienne Vermeersch. Het Lourdes-effect bestaat hierin dat sommige 'krachten' een soort huiver schijnen te hebben om zich op een volstrekt ondubbelzinnige manier te manifesteren. Wanneer de miraculeuze kracht van Lourdes echt bestaat dan is er geen enkele reden om te denken dat het voor de Heilige Maagd of voor God moeilijker zou zijn een afgerukte arm te herstellen dan een (hysterische?) verlamming of blindheid te genezen. Ook de waarnemingen en foto's van bijvoorbeeld het Monster van Loch Ness, UFO's en de Afschuwelijke Sneeuwman (Yeti) lijken door een vergelijkbaar effect aan betrouwbaarheid en scherpte in te boeten. 

Vermeersch gebruikt deze term om de selectieve, ontransparante en onkritische benadering van miracelen te doorprikken.

Sceptici zoals Vermeersch wijzen er ook op dat het aantal dodelijke ongevallen die zich voordoen op de weg van en naar Lourdes aanzienlijk hoger ligt dan de 67 vermeende wonderen door gebedsgenezing die in 2005 door het Vaticaan erkend werden.