Laatste beelden voor overlijden Etienne Vermeersch (1934-2019)

Etienne Vermeersch herbeluistert thuis een schriftelijke vraag van een student. Zullen computers de mens verslaan? Zijn emoties materie? Zal de mens ooit verliefd worden op een computer?

Visionair antwoord van Prof Vermeersch uit een college van 30 november 1993, voor ca. 700 studenten. 

--------------------------------------------------------

Credits — Opname: Louisa Herreweghe en Tom Schoepen op 30 november 1993. — Audiovisuele bewerking en ondertiteling: Michel D'havé — Mastering: Pieter de Wagter, Equus Brussel — Archief I Productie I Producent: Tom Schoepen, © 2024.

Laatste beeldopnames van Etienne Vermeersch (1934-2019) door Tom Schoepen, najaar 2018 te Wetteren.

De verwezenlijkingen van Etienne Vermeersch: Johan Braeckman in De Afspraak

Etienne Vermeersch (Ed. Johan Braeckman & Dirk Verhofstadt)

Met het overlijden van Etienne Vermeersch (1934-2019) is een zeer grote bibliotheek aan kennis en wijsheid teloorgegaan. Als vertrouwelingen hadden Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt vooraf de toestemming van Prof. Vermeersch en zijn vrouw Josiane gekregen om na zijn dood te snuisteren tot in de oudste files van zijn computer.

Etienne Vermeersch: De Zevende Dag (unieke beelden)

Johan Braeckman en co.

Etienne VERMEERSCH: De Zevende Dag 

Met dank aan VRT NWS voor het vrijgeven van deze exclusieve beelden voor de officiële websites van Prof Etienne Vermeersch. Bronvermelding: Beelden VRT NWS © - De Zevende Dag, 2019.

 

Johan Braeckman - Official Page #EtienneVermeersch #dezevendedag De Zevende Dag

In Memoriam: Prof. em. Etienne Vermeersch

Prof. Freddy Mortier
Etienne Vermeersch in Lichtpunt II Interview door Hugo Camps - programma Tijdgenoten, 2012.

 

In Memoriam: Prof. em. Etienne Vermeersch

Prof. Freddy Mortier, ethicus

 

Met Etienne Vermeersch verliest Vlaanderen één van zijn grote intellectuele vrijzinnigen, van het kaliber van Jaap Kruithof, Leo Apostel en Hugo Claus. Hij had als classicus en filosoof een enorme eruditie, als oprecht liefhebber van de harde wetenschappen een ontstellende natuurkennis, en was eigenlijk geïnteresseerd in of curieus naar alles, of het nu over wielrennen en Adorni ging of over de dynamiek van barsten in albasten vazen. In een gesprek met Etienne ging het, speels en zonder pretentie, allerlei ingenieuze kanten op tot hij zijn ironische stempel kon plaatsen: “Weet gij dat niet?”.

 

Zonder Vermeersch zou België er waarschijnlijk anders uit zien vandaag. Hij was een heel belangrijke stem in de totstandkoming van de abortus- en euthanasiewetten. Belangrijk is ook dat hij één van de eersten was om de milieuproblematiek op de agenda te plaatsen. Zijn “De ogen van de panda” zou in het Engelse taalgebied beslist een klassieker in de milieufilosofie geworden zijn.   

Freddy Mortier

Natuurlijk moeten we mensen, met welke handicap ook, maximaal helpen

Etienne Vermeersch

Filosoof Etienne Vermeersch is uitzonderlijk hard voor zijn collega Ignaas Devisch: 'Ik streef naar genetische correctie, niet naar genetische optimalisatie. Hier werd manifest gelogen.'

De discussie in 'De Afspraak' over de NIP-test en het Downsyndroom had betrekking op een samenvatting van een telefonisch interview met mij over het thema in De Morgen (3/6).

Etienne Vermeersch over ethiek en zorg

Auteur: Harold Polis
Etienne Vermeersch door Jan Locus

De manier waarop we over grote ethische vragen spreken en denken is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. Een van de wegbereiders van die veranderingen is zonder meer ethicus Etienne Vermeersch. Hoe kijkt hij naar de ontwikkelingen in de zorg? 

Jarenlang woedde er, ook in ons land, een intens debat over ethische hete hangijzers, zoals abortus en euthanasie. De debatten hadden een grote maatschappelijke en juridische dimensie, maar groeiden ook uit tot emotioneel geladen symbooldossiers. Zeker bij de aanvaarding van euthanasie speelde Etienne Vermeersch (1934), emeritus-hoogleraar en ere-vicerector aan de Universiteit Gent, een belangrijke rol, als professioneel ethicus en als publiek intellectueel.

Uiteindelijk stemden onze volksvertegenwoordigers een euthanasiewetgeving die een bredere invulling geeft aan de persoonlijke zelfbeschikking dan in tal van andere Europese lidstaten het geval is. Die maatschappelijke verschuiving is nauw verbonden geweest met de secularisering en de niet-aflatende ontwikkeling van de wetenschap, twee fenomenen die het denken en de loopbaan van Etienne Vermeersch fundamenteel hebben beïnvloed. Na het stopzetten van zijn jezuïetenopleiding werd hij militant atheïst. Vermeersch is een materialist die actief ingaat tegen allerlei vormen van bijgeloof en obscurantisme. Hij specialiseerde zich in wetenschapsfilosofie en de filosofische gevolgen van technologische ontwikkelingen, zoals cybernetica. In de loop der jaren groeide hij ook uit tot een veelgevraagd debater, een hoedanigheid die de boeken die hij heeft geschreven onterecht wat overschaduwt.

In De ogen van Panda. Een milieufilosofisch essay probeerde hij bijvoorbeeld eind jaren tachtig de essentie van de ecologische uitdagingen te vatten. De milieu-ethiek die hij in het boek heeft ontwikkeld, blijft tot vandaag overeind. Vermeersch ziet de oplossing vooral in een drastische beperking van het geboorteoverschot. Even belangrijk is de ecologische basishouding die Vermeersch ontwikkelt. In zijn visie heeft de mens in de loop der eeuwen de morele cirkel steeds vergroot. We vinden het belangrijk om zoveel mogelijk gelijke rechten te laten gelden, ook wat zorg betreft. Vermeersch pleit ervoor om die aandacht uit te breiden naar dieren en toekomende generaties, vooraleer de aarde onleefbaar wordt. Met dezelfde nuchterheid kijkt hij naar de manier waarop we vandaag welzijn en zorg organiseren.

De zorgvraag blijft toenemen. Professionele zorgwerkers staan onder druk. Zijn we het slachtoffer van ons succes?

Etienne Vermeersch: “Zeker in ziekenhuizen is die druk enorm voor verplegenden. Ze kunnen niet meer los en vrij de tijd nemen met een patiënt die het moeilijk heeft. Ze staan werkelijk onder druk. Het moet allemaal snel gaan. Het heeft uiteraard een financiële kant. Als je met directeurs erover praat, zullen die je zeggen dat het water hen aan de lippen staat. De feitelijke mogelijkheden van verzorgenden zijn inderdaad beperkt geworden. Ik heb minder ervaring met die kwestie in andere sectoren van de zorg.”

De technische kant van de behandeling wordt zodanig technisch, dat het menselijke aanvoelen vermindert. We hebben uiteraard een grotere gevoeligheid voor pijn. Persoonlijk vind ik dat men daar rekening mee moet houden.Etienne Vermeersch

Misschien is het ook zo dat men in de zorg de indruk heeft dat men de greep op het geheel verliest, omdat zorg bijvoorbeeld ook een heel technische aangelegenheid is geworden?

“Dat heeft wellicht ook iets te maken met het onderwijs. Mijn schoonmoeder was verpleegster en een aantal andere vrouwelijke familieleden ook. Als ik aan haar terugdenk, weet ik dat er een mentaliteitsverschil was. Of zij nu een uur langer bezig was met een patiënt, als dat nodig bleek, dan was dat voor haar geen probleem. Terwijl verpleegsters vandaag wellicht meer op een correcte navolging van hun uurrooster staan. Ze hebben dan niet de indruk dat ze een bijkomende inspanning moeten leveren in bepaalde zorgsituaties. Voor de introductie van antibiotica waren verpleegsters enorm getraind om volledig steriel te werken. Dat was meer dan een dogma, het was een levenshouding. Omdat we antibiotica hebben, is die mentaliteit verzwakt, wat natuurlijk niet goed is omdat antibiotica in toenemende mate resistent worden. Die ijzeren discipline van vroeger – die niet ideaal was, maar voordelen bood – is verminderd. Het feit dat verplegen vandaag een ‘normale’ job is, doet iets af van de mogelijkheid om zich totaal te engageren. Zoals je naar kantoor gaat, ga je naar het ziekenhuis, om een job uit te oefenen. Ik denk dat we aan die mentaliteit zouden kunnen werken. En dat we verplegen toch meer zouden kunnen beschouwen als een roeping, een opgave die meer voldoening biedt als je beseft dat je werkelijk iets betekent voor de patiënt. Het is niet louter de afhandeling van een routine.”

“Ik heb er persoonlijke ervaringen mee. Ik had ooit prostaatproblemen en onderging een pijnlijke behandeling. Ik zei aan de vrouwelijke arts dat de behandeling pijn deed, een lichte verdoving had geholpen. Haar antwoord was tekenend: ‘We doen dat zo bij jongetjes ook’. (lacht) Het is een mentaliteit. De technische kant van de behandeling wordt zodanig technisch, dat het menselijke aanvoelen vermindert. We hebben uiteraard een grotere gevoeligheid voor pijn. Persoonlijk vind ik dat men daar rekening mee moet houden.”

“Dat geldt ook wat onze gevoeligheid voor ongemak en onbehagen betreft. Men legt aan de mensen onvoldoende uit wat er tijdens een behandeling of operatie gebeurt. Na mijn hartoperatie was ik geïntubeerd, wat braakneigingen opwekt. Dat wou ik duidelijk maken, maar ik kon spreken noch schrijven op dat moment. Had men me gezegd dat ik me geen zorgen hoefde te maken, omdat de braakneigingen normaal waren en de buisjes toch alles opzuigen, dan was het probleem opgelost. Het is heel eenvoudig om dat uit te leggen. Dat niet doen is heel erg. Soms weten artsen het zelf niet, omdat ze die bepaalde ervaring niet hebben meegemaakt. Het merkwaardige is dat ik die ervaringen heb gehad, ondanks het feit dat men een beetje schrik heeft van mij. (glimlacht) Ik ben immers lid van de raad van bestuur van UZ Gent geweest. Ik mag uiteraard niet veralgemenen. Er zijn artsen die zeer goed informeren, maar een aantal heeft dat nog niet in de vingers.”

Heeft het ook te maken met het feit dat we er in de zorg van uitgaan dat we alles kunnen oplossen? Dat ‘alles’ is wel heel veel om te beheren, laat staan om uit te leggen.

“Het heeft te maken met de aard van de specialisatie. Toen ik aan de universiteit begon, kende ik een professor-chirurg die alles deed. Hij heeft nog de arm van mijn schoonmoeder geopereerd na een ongeval. Maar hij deed ook maag-, en hartoperaties. Hij had als arts een zeer breed overzicht van alle medische mogelijkheden. Vandaag is de specialisatie enorm en wordt er door gespecialiseerde artsen zeer veel kennis opgebouwd. Terwijl vroeger de algemene medische kennis groter was. Ik herinner me een arts die heel wat ervaring in Congo had opgedaan, waar hij in zeer bescheiden omstandigheden moest werken. Wel, die man had een techniek ontwikkeld om zonder bloedverlies te opereren – omdat hij in Congo niet anders kon. Zulke mensen verdwijnen uiteraard door de specialisatiedruk. Die toegenomen specialisatie is niet ideologisch geïnspireerd door een maakbaarheidsideaal. Ze is ontstaan uit de feiten, doordat de medische ontwikkeling nu eenmaal steeds verdergaat. De tweede stent die ik heb gekregen is geplaatst door dokters die niets anders deden dan stents plaatsen. Het is dan ook zeer goed gedaan. (glimlacht)”

“Ook op dit punt vind ik het essentieel dat patiënten op een humane manier informatie krijgen. Je gelooft het niet, maar je hebt mensen die dat echt slecht en brutaal aanpakken. Toen ik lezingen over euthanasie gaf voor artsen stond er op een mooie avond een chirurg recht die plompverloren zei: ‘Wat is dat nu voor een onzin, die euthanasie. Iedereen kan toch gewoon een revolver kopen als hij er een eind aan wil maken?’ Zo’n onzin heb ik dus echt gehoord. Je mag niet veralgemenen, want er zijn artsen die hun informerende taak zeer humaan opvatten. Maar informatie is dus niet brutaliteit. Je moet altijd denken: hoe zal de patiënt het verstaan? Je kan dingen zeggen die volstrekt waar zijn, maar die bij de patiënt verkeerd overkomen. Ik herinner me het geval van een arts, twintig jaar geleden, die tegen een patiënt zei: ‘Ik kan het nu wel zeggen, je hebt een kanker gehad en we hebben die genezen.’ Die patiënt reed naar huis en pleegde zelfmoord, omdat het woord kanker zo angstwekkend was.”

De medische wetenschap is zeer ver gevorderd, en levert vaak ingewikkelde informatie op en moeilijke keuzes. Vergroot dat niet de moeilijkheid om correct te informeren?

“Op dat vlak is er gelukkig een positieve evolutie. Weet je, in jaren zestig, zeventig werd artsen aangeraden om patiënten zoveel mogelijk af te schermen van gevoelige informatie. Door de aanvaarding van euthanasie is het bespreken van de dood veel opener geworden. Je kan meer zeggen aan de mensen dan vroeger. Neem nu de diagnose van een Downsyndroom. De hypothese van een abortus was vroeger gewoon onwettig. Vandaag gebeurt het in het merendeel van de gevallen en zijn het net de mensen die niet voor abortus kiezen die raar worden bekeken. Wat ook weer overdreven is, want mensen moeten hun eigen inzichten volgen. Maar de mentaliteit van patiënten is werkelijk diepgaand veranderd.”

“Zelf praat ik graag over de dood, om de eenvoudige reden dat ik er binnen een jaar of vijf bij ben. (glimlacht) Het doet me niets. Ik ben er niet bang van. Ik wil het wel zolang mogelijk uitstellen, dat is de pointe. Maar in het algemeen is de openheid groter. Artsen zullen er vandaag ook voor kiezen om de waarheid te zeggen, maar liefst op een oordeelkundige manier. Sommige mensen hebben er immers meer last mee dan anderen. Vroeger hadden artsen nood aan een deontologische code, waar ik tegen ben. Je moet weten wat helemaal niet kan en wat zeker moet. En daartussen ligt er een waaier van mogelijkheden, die je aftoetst en hanteert, afhankelijk van geval tot geval. Elk individu reageert anders. Ik heb verschillende mensen gekend die jaren hebben gestreden tegen kanker en die, toen het bericht kwam dat strijden zinloos was geworden, eerder gelijkmoedig voor euthanasie kozen. Zij waren voorbereid. Het verloopt veel meer ontspannen dan vroeger. Een goeie vriendin van me had haar euthanasie vastgelegd en op de geplande avond zag ze dat ik op tv kwam. Ze vroeg aan haar arts om even te wachten tot ze het programma had gezien. (glimlacht) Die soepelheid komt door de feiten. Het is zoals met de introductie van de pil. Die heeft ook een verreikende invloed gehad, op van alles. Zo is het met abortus en euthanasie ook gegaan. Ik heb die mentaliteitsverandering zelf zien gebeuren. Ik gaf elk jaar een college over ethische problemen, in de vorm van een discussie met een katholieke professor of met de aalmoezenier van een ziekenhuis. Vroeger waren de vragen van de studenten vrij conservatief. Ik heb hen in de loop der jaren progressiever zien worden, door de feiten zelf.”

“Dezelfde evolutie heb ik gezien bij de aanvaarding van crematie. Die aanvaarding is veel sneller gegaan dan ik had gedacht. Toen ik jong was, was crematie voor erge goddelozen. Ik heb moeten meemaken dat conservatief-katholieke familieleden van me kozen voor crematie. De feiten zelf doen de geesten rijpen. We moeten er alleen op bedacht zijn dat die feiten ons niet in een verkeerde richting laten gaan. Voor ontsporingen moeten we ons hoeden, zoals de al te technische benadering die de menselijkheid naar de achtergrond duwt.”

Levensbeschouwing speelt geen rol meer?

“Voor de meeste problemen maakt het niet uit of je in een katholiek of niet-katholiek ziekenhuis ligt. Je hebt van allebei goeie en slechte. Nog steeds echter heb ik in sommige katholieke ziekenhuizen een probleem met het levenseinde en het aanvaarden van euthanasie. Het afremmen of niet aanvaarden van euthanasie vind ik een gebrek aan respect voor de medemens. De levensbeschouwelijke strekking van het hospitaal wordt dan als reden ingeroepen, maar een hospitaal is een organisatie en heeft geen ideologie. Een individuele arts kan wel gewetensvragen hebben. Als die arts vindt dat hij euthanasie niet kan doen, moet hij er iemand bij roepen die het wel kan. Maar als hij het wel kan doen, dan heeft de directie daar niets mee te maken. Dat is nog een van de weinige weeffouten.”

De levensbeschouwing in de zorg verdwijnt, of het nu om katholieke of vrijzinnige instellingen betreft. Voor u levert dat geen problemen op?

“Wel, het probleem zou ik eerder in het onderwijs situeren. Er is een tekort aan behoorlijke levensbeschouwelijke opvoeding. Ik vind dat je in onze cultuur een schilderij met een godsdienstige achtergrond moet kunnen duiden. Hoe kan je anders die hele cultuur verstaan? Hetzelfde met literatuur. Men schijnt niet te beseffen hoe rijk die is. (begint spontaan een vers uit het theaterstuk The Merchant of Venice van William Shakespeare te citeren) ‘The quality of mercy is not strain’d.// It droppeth as the gentle rain from heaven// upon the place beneath. It is twice blest.// It blesseth him that gives and him that takes.’ Wat een fantastische tekst. Ik vind dat je niet alleen de Bijbel moet kennen, maar ook dit soort teksten. (glimlacht)”

“Levensbeschouwingen hebben positieve en negatieve kanten gehad. Dat moeten we doorgeven. Het is belangrijk dat men die traditie kent, zoals in het citaat van Shakespeare. Ik moet altijd het verschil tussen katholieken en protestanten uitleggen, alsof ik in Indië zou lesgeven. Men weet werkelijk van toeten noch blazen. Nu kan je zorg uiteraard uitbouwen in een bepaalde sfeer, katholiek, vrijzinnig of islamitisch. Maar de laatste eeuwen is er in het spoor van de Verlichting ook heel wat veranderd in ons denken over mensenrechten en zingeving. Die gemeenschappelijke kennis zou men toch zoveel mogelijk moeten bijbrengen aan aspirant-zorgverleners, in alle zorgopleidingen. Het is ondenkbaar dat men geen les zou geven over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de toepassing daarvan in de zorg. Of neem het beroepsgeheim: dat gaat al mee van in de tijd van Hippocrates. Zij het dat men toen vooral de privacy van de mensen thuis wilde beschermen. Deontologie moet je kaderen in een algemene visie op het respect voor elk individu.”

De feiten zelf doen de geesten rijpen. We moeten er alleen op bedacht zijn dat die feiten ons niet in een verkeerde richting laten gaan. Voor ontsporingen moeten we ons hoeden, zoals de al te technische benadering die de menselijkheid naar de achtergrond duwt.Etienne Vermeersch

Dat respect komt dus niet uit de lucht vallen. Je moet het leren.

“Absoluut. Je moet ook ingaan tegen iets dat traditioneel in het beroep van arts zat: paternalisme. Dat was niet zolang geleden de norm in dat beroep. ‘Wij weten het beter.’ Je moet erop wijzen dat dit niet mag. Hetzelfde met de mentaliteit van verplegenden om oudere mensen te behandelen als kinderen. Het gebeurt misschien met de beste bedoelingen, maar het getuigt ook van een onvoorstelbaar paternalisme. Behandel mensen met respect, ook als ze dement worden.”

U hebt een groot deel van uw leven doorgebracht met het debatteren over wetenschappelijke vooruitgang in de gezondheidszorg. Maakt de medicalisering ons naïef, omdat we misschien denken dat we aan alles wel een mouw kunnen passen? Of leven we, binnen de beperking van ons bestaan, in een comfort dat in de geschiedenis nooit zo groot is geweest?

“Dat laatste is in West-Europa zeker waar. Laat ik mezelf als voorbeeld nemen. Ik slik al ruim dertig jaar medicatie. Had ik dat niet gedaan, dan was de kans heel groot geweest dat ik allang dood was. De familie van mijn vader heeft neiging tot hoge bloeddruk. De oudsten stierven rond de vijftig. De jongsten van de familie, zoals mijn vader, kregen de eerste bloeddrukverlagende middelen. Die mensen hebben twintig jaar langer geleefd dan hun oudere broers en zussen. Het is natuurlijk naïef om te denken dat zo’n medische vooruitgang eeuwig doorgaat. Vroeg of laat verouderen je lichaamscellen toch. Zelfs als het lichaam vijfhonderd jaren oud zou worden, dan zit je nog met je brein en dat is eindig. Je zou niet meer weten wie je vijfhonderd jaar geleden was. (glimlacht) Je kan niet onsterfelijk zijn. Het is echter niet alleen de medische wereld die je gezondheid bepaalt. Gebruik vooral ook je gezond verstand. Een leek, en dan vooral mensen die niet wetenschappelijk geschoold zijn, is bijvoorbeeld niet in staat om aan zelfmedicatie te doen. We beschikken over enorme mogelijkheden, maar het gevaar op misbruik is reëel. Het evenwicht bewaren is een onnoemelijke opgave. Ik ben dus in algemene zin positief, op voorwaarde dat men niet al te optimistisch is en dat men, aan de andere kant, nagaat wat de risico’s zijn.”

En op voorwaarde dat men een dagelijkse dosis Shakespeare krijgt.

“(lacht en begint weer spontaan Shakespeare te citeren, uit het theaterstuk Macbeth dit keer) ‘To-morrow, and to-morrow, and to-morrow,// Creeps in this petty pace from day to day,// To the last syllable of recorded time.’ Prachtig toch En zo gaat dat maar verder. ‘Life's but a walking shadow, a poor player,// That struts and frets his hour upon the stage,// And then is heard no more. It is a tale// Told by an idiot, full of sound and fury,// Signifying nothing.’”

Overhaaste euthanasie? Geloof niet alles wat 'The New Yorker' schrijft - 26 Juni, 2015 I De Morgen

prof. Jan Bernheim en prof. Etienne Vermeersch

Volgens The Death Treatment, een groot essay van negen pagina's door Rachel Aviv in The New Yorker (oplage meer dan een miljoen!) zouden Belgische zenuwzieke patiënten overhaaste en onzorgvuldige euthanasie krijgen en de professoren Distelmans en De Deyn 'cowboys' zijn. De Morgen berichtte erover (DM 17/6). Het essay was verontrustend voor iedereen, en discrediterend voor artsen en het Belgisch model van levenseindezorg. 

The New Yorker was echter niet bereid een Engelse vertaling van de volgende respons te publiceren. 

Professor Jan Bernheim en professor Etienne Vermeersch

26 Juni, 2015 I De Morgen

Rachel Aviv stelde zich aan ons voor als onderzoeksjournaliste over de 'geschiedenis, ontwikkeling en filosofie van de Belgische levenseindezorg'. Dit model interesseerde haar als vooralsnog uniek systeem waar euthanasie in de palliatieve zorg ingebed is en streeft naar 'integrale levenseindezorg'. Zij kreeg studies toegestuurd en kwam hier wekenlang wetenschappers en practici interviewen.

Aviv had haar huiswerk gedaan en stelde pertinente vragen. Alleen terloops vroeg zij wat we dachten van het 'geval Tom Mortier'. Zij leerde veel bij over, onder andere, 'Wanneer mogen mensen met een niet-terminale ziekte geholpen worden te sterven?', de ondertitel van haar artikel. Maar wat je kreeg, was Tom Mortiers kruistocht tegen de vermeende onzorgvuldige euthanasie van zijn moeder, die niet meer voort wilde na een jarenlang vruchteloos behandelde depressie.

We lezen dat Mortier, die in zijn moeders buurt woont, een conflictueuze relatie met haar had en van haar was vervreemd. Toen zij haar kinderen liet weten dat een euthanasieprocedure onderweg was, antwoordde hij niet. Zijn zus, daarentegen, die in Afrika als mensenrechtenjuriste werkt, betuigde haar verdriet, maar legde zich neer bij haar moeders wil. De procedure duurde acht maanden, met talrijke raadplegingen bij Distelmans, meerdere psychiatrische adviezen en intense betrokkenheid van een priester.

Recht op empathie, medelijden en therapie

Tom Mortier geeft zijn versie van de familiesaga. Een van de trauma's was de zelfdoding van zijn vader. Alleen al uit Avivs verhaal blijkt overduidelijk dat het over een multigenerationeel psychologisch zeer verstoorde familie gaat.

Mortier heeft ook twee gelijkaardige gevallen gerekruteerd waar, zoals hijzelf, een van de kinderen eronder geleden heeft niet door hun moeder te zijn betrokken bij haar euthanasie. De clinicus onder ons (JB) kent details die hem geruststellen, maar die hij, net als de beschuldigde dokters Distelmans en De Deyn, omwille van het beroepsgeheim niet kan vrijgeven. Maar je hoeft geen details te kennen of expert te zijn om uit Avivs tekst te begrijpen waar Tom Mortier aan lijdt: pathologische rouw, een welbekende klinische entiteit die vooral voorkomt wanneer mensen een verstoorde en door schuldgevoelens doordrongen relatie hadden met de overledene. Dit is intriest, maar mag het grotere verhaal niet verhullen: een grootschalige Nederlandse studie vond minder pathologische rouw onder de nabestaanden van patiënten die met euthanasie stierven dan na 'natuurlijk' overlijden.

Mortier heeft recht op empathie, medelijden en therapie. In plaats daarvan ging hij voor zelfbehandeling, met rechtsgedingen tot bij het Europees Hof van de Mensenrechten. We mogen hopen dat het bereiken van miljoenen lezers, onder wie die van De Morgen, zijn lijden zal verzachten.

Euthanasie, zoals zelfdoding, is in de eerste plaats individueel, maar kan ook relationele aspecten hebben. Zoals er een element van agressie kan bestaan bij zelfdoding, zo kan dat ook bij euthanasie. Clinici als Distelmans en De Deyn zijn extra omzichtig wanneer de familiale achtergrond verstoord is. Zij nodigen hun patiënten steeds uit hun nabestaanden zo veel mogelijk te betrekken in het euthanasieproces. Patiënten die familiebetrokkenheid afwijzen, mogen dit doen, maar moeten weten dat hun nabestaanden eronder kunnen lijden, en de artsen overtuigen dat dit niet het doel is.

We zijn niet alleen bezorgd om Tom Mortier maar ook om miljoenen lezers die de stuipen op het lijf werden gejaagd. Zeker, het Belgisch model van levenseindezorg heeft nog mankementen. De onvolmaaktheden van de levenseindezorg wegen niet op tegen de redelijke zekerheid van de Belgen om na goede palliatieve zorg volgens hun wensen te sterven. De Canadese provincie Québec heeft net een wet over levenseindezorg aangenomen die het Belgisch model goeddeels overneemt.

Wat indien een Belgische journaliste het Amerikaanse model van wetenschappelijk onderzoek ging bestuderen, en alleen het smeuïger verhaal van een paar verongelijkte wetenschappers bracht? Zij zou recht hebben op een persoonlijke visie (antiwetenschappelijkheid, bijvoorbeeld), maar zou die niet mogen verhullen onder een misleidende vlag. Avivs discrediteren van artsen en het Belgisch model was dan maar collateral damage. Om haar titel te parafraseren: wanneer mogen journalisten goede informatie door onterechte discreditering en griezelige toeters en bellen vervangen?

 

Het artikel in The New Yorker  : https://www.newyorker.com/magazine/2015/06/22/the-death-treatment

Jan Bernheim is emeritus hoogleraar geneeskunde aan de VUB en onderzoeker van de End-of Life Care Research Group (VUB en UGent).

Etienne Vermeersch is emeritus hoogleraar filosofie (UGent).

Roodkapje bestaat vermoedelijk niet (reactie op Rik Torfs)

Prof. dr. Etienne Vermeersch

Rik Torfs redeneert graag met kwinkslagen, maar vanaf een bepaald niveau van argumentatie dienen ze alleen om de zinledigheid te verdoezelen. Bij holle frasen stelt de vraag naar zekerheid of onzekerheid zich niet eens: wat geen betekenis heeft, is zeker noch onzeker. Etienne Vermeersch

Het morele statuut van het embryo (bis) - Van hellend vlak naar goede balans

De Vlaamse rectoren nemen gezamenlijk de verdediging op van het wetenschappelijk onderzoek inzake embryo's en verzetten zich tegen het burgerinitiatief One of us, dat de Europese Commissie oproept dit onderzoek te verhinderen (DS 10 april).

Etienne Vermeersch

 

Het morele statuut van het embryo: Van hellend vlak naar goede balans

Respect voor alle stadia van een mensenleven, Etienne Vermeersch vindt dat een belangrijk en dwingend gegeven. Alleen is het nooit absoluut: de invulling ervan hangt samen met hoe een samenleving evolueert, ook in haar denken over ethische kwesties.

Etienne Vermeersch I De Standaard - Opinie, 22 april 2014

 

De Vlaamse rectoren nemen gezamenlijk de verdediging op van het wetenschappelijk onderzoek inzake embryo's en verzetten zich tegen het burgerinitiatief One of us, dat de Europese Commissie oproept dit onderzoek te verhinderen (DS 10 april). Collega Herman De Dijn (DS 19 april) geeft toe dat de rectoren terecht verwijzen naar de vooruitgang op medisch gebied die deze experimenten tot stand kunnen brengen.

Hij vindt echter dat ze aan de kern van de zaak voorbijgaan: 'Als het menselijk embryo, ook al is het slechts potentieel menselijk leven, dezelfde waardigheid heeft als een mens, en als menselijke waardigheid niet toelaat dat welke mens dan ook tot louter middel gereduceerd mag worden, dan zijn de argumenten van de rectoren naast de kwestie.' Hij lijkt zelfs te suggereren dat de rectoren zich laten leiden 'door naïviteit ten aanzien van de mogelijke al dan niet bedoelde neveneffecten van de vooruitgang'.

Ik kan hem op dat vlak geruststellen. De problematiek van het statuut van het embryo in verband met experimenten is maandenlang het voorwerp van een diepgaande discussie geweest binnen het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Het verslag hiervan staat in het 'Advies' van 16 september 2002 (Zie De Adviezen van het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek 2000-2004).

 

Uit de ethische en juridische teksten van het Oude Nabije Oosten blijkt dat de ongeboren vrucht als een object werd beschouwd (de waarde was ongeveer die van een ploeg). Dit geldt ook voor het Oud Testament (Ex. 21, 22-23 is de enige passus uit de hele Bijbel die voor het statuut van embryo en foetus expliciet relevant is).

Etienne Vermeersch

 

Ikzelf heb in mijn laatste boek, Provençaalse gesprekken (Een 'gradualistisch' ethisch statuut voor embryo en foetus. pp. 89-98, 2013; heruitgave: 2020), een analyse voorgelegd van het statuut van het embryo, waarin ik al de thema's die De Dijn naar voren brengt, bespreek. Hij houdt met dit alles geen rekening en evenmin met de discussies op het internationale vlak. Hij beperkt zich tot retorische vragen 'moet niet, naar analogie van het ongeboren leven ook aan embryo's een speciale waardigheid toegekend worden?', hypothetische formuleringen 'Als...als...' of dogmatische uitspraken: 'En dat alleen mensen die bekwaam zijn tot (bepaalde vormen) van bewustzijn menselijke waardigheid bezitten, is gewoon onjuist.' Een antwoord op die vragen of een fundering van die uitspraken legt hij niet voor. Hij heeft gelijk als hij betoogt dat de speciale waardigheid die aan mensen toekomt, niet door wetenschap aangetoond of ontkend kan worden. Hij maakt echter niet duidelijk waar we dan wel uitsluitsel kunnen vinden over de reikwijdte van deze waardigheid en de fundering ervan.

Van de Oudheid tot nu

Normen en waarden staan niet in de sterren geschreven. Ze bestaan ook niet op zichzelf. Waarden worden dooreen en uiteindelijk door de mensengemeenschap toegekend en de normen die eruit voortvloeien, uiten zich in al dan niet expliciete morele voorschriften of juridische regels, die binnen maatschappijen tot stand komen.

Het statuut van de slavernij, bijvoorbeeld, is in wezen niets anders dan het reduceren van medemensen tot louter middel. Toch hebben noch de voornaamste denkers van de Oudheid (met uitzondering van Philo van Alexandrië), noch het Oude of het Nieuwe Testament, noch de christelijke Kerkvaders en theologen tot de 16de eeuw, ingezien dat dit een verregaande aantasting was van de menselijke waardigheid. Ook bij de theologen van de islam is die bedenking nooit opgekomen. De verklaring is dat binnen de maatschappijen waarin ze leefden, het besef van de omvang die deze waardigheid kan krijgen, nog niet tot stand gekomen was.

In verband met het statuut van het embryo stel je een vergelijkbare evolutie vast. Uit de ethische en juridische teksten van het Oude Nabije Oosten blijkt dat de ongeboren vrucht als een object werd beschouwd (de waarde was ongeveer die van een ploeg). Dit geldt ook voor het Oud Testament (Ex. 21, 22-23 is de enige passus uit de hele Bijbel die voor het statuut van embryo en foetus expliciet relevant is).

In zeer veel culturen hing de opname in de mensengemeenschap af van een beslissing van de ouders, of van de vader alleen (zoals het geval was in Rome). Bij Aristoteles komt de vraag naar voren wanneer het embryo 'vorm' krijgt, 'bezield' wordt (na 40 dagen voor een jongen, na 90 dagen voor een meisje). Deze opvatting leidt dan in het christendom, via die formulering van Ex. 21, 22-23 tot het onderscheid tussen een 'gevormde foetus' (foetus formatus), na 40 of 90 dagen en een 'ongevormde' (foetus informis) daarvoor. Doorheen de bijna unanieme christelijke traditie werd alleen de abortus van een foetus formatus als moord beschouwd. De foetus informis was dus geen mens. Pas in 1869 schafte de Kerk dat onderscheid af.

 

Bij onderzoek van het embryo en de foetus kan je vaststellen dat er tussen vroegere en latere stadia verschillen zijn inzake de waarschijnlijkheid dat er uiteindelijk een mens geboren wordt, inzake de structuurgelijkheid tussen, bijvoorbeeld, een vroeg embryo en een late foetus en inzake de afhankelijkheid van een specifieke omgeving: een foetus van 30 weken kan buiten de baarmoeder tot een kind uitgroeien, een embryo van 8 weken niet.

Etienne Vermeersch

 

Stoffelijke resten en hoe ermee om te gaan

Dat normen en waarden hun oorsprong en grondslag vinden in een maatschappelijke meerderheid of consensus, blijkt ook uit de recente ontwikkelingen inzake abortus, in-vitrofertilisatie of pre-implantatiediagnostiek. Het nadenken daarover door ethici en andere betrokkenen heeft langzamerhand geleid tot het besef dat de vragen in dit verband niet op te lossen zijn vanuit de alles-of-nietspositie die collega De Dijn soms suggereert. Je hebt niet ofwel de volledige menselijke waardigheid, ofwel helemaal niets. De eerbied tegenover het stoffelijk overschot van mensen, waarover De Dijn zinnige dingen zegt, toont hetzelfde aan. Hoewel een lijk geen mens meer is, heeft het toch nog deel aan de menselijke waardigheid, maar niet op een absolute wijze. We aanvaarden ingrepen op een lijk bij een autopsie om juridische redenen, bij anatomie-onderwijs (via voorafgaande goedkeuring) en voor transplantaties (via impliciete goedkeuring).

Bij onderzoek van het embryo en de foetus kan je vaststellen dat er tussen vroegere en latere stadia verschillen zijn inzake de waarschijnlijkheid dat er uiteindelijk een mens geboren wordt, inzake de structuurgelijkheid tussen, bijvoorbeeld, een vroeg embryo en een late foetus en inzake de afhankelijkheid van een specifieke omgeving: een foetus van 30 weken kan buiten de baarmoeder tot een kind uitgroeien, een embryo van 8 weken niet. In het eerder vermelde artikel toon ik aan hoe je, op basis van die gegevens, tot een ethische appreciatie betreffende het statuut kan komen. Hiervan uitgaande kan je dan de relatieve mate van beschermwaardigheid van embryo en foetus afwegen tegen het belang van de bedoelde experimenten voor het algemeen menselijk welzijn. Meer en meer mensen nemen nu aan dat bepaalde experimenten op het pre-embryo, na een dergelijke afweging toelaatbaar en zelfs gewenst zijn.

Het is niet helemaal fair te suggereren dat onze onderzoekers, en de rectoren die hen ondersteunen, geen rekening zouden houden met de genuanceerde betogen die over deze thematiek bij ons en elders werden gehouden.

Respect voor alle stadia die naar het leven van een mens leiden, en ook voor de stadia na dat leven, moet zeker een belangrijke waarde binnen de mensengemeenschap blijven; maar dat respect is geen monolithisch blok. We moeten het telkens weer in de balans leggen met het respect voor andere maatschappelijk relevante waarden.

 

Professor Etienne Vermeersch,

Bio-ethicus

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Legalisering euthanasie bij dementie - Prof. Etienne Vermeersch (bio-ethicus)

Over euthanasie bij minderjarigen en bij dementie. Is palliatieve sedatie een vorm van trage euthanasie? Over kerk en weerstand, en Hugo Claus. Wat Prof. Etienne Vermeersch nog wilde realiseren, inperken en legaliseren inzake het levenseinde.

Etienne Vermeersch over vaccineren

Etienne Vermeersch

Dit opiniestuk van Etienne Vermeersch is een reactie op een eerdere discussie tussen journalist Bart Eeckhout en filosoof en theoloog Hans Van Eyghen. Vandaar de verschillende onderwerpen waarop Vermeersch hieronder reageert. U kunt de oorspronkelijke discussie vinden op de website van De Morgen (klik op links infra). 

 

Het niet-vaccineren kan tot gevolg hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

Etienne Vermeersch

 

Opinie - De Morgen 3 november 2013 

Etienne Vermeersch

"Inenting tegen ziektes is een kinderrecht", schreef Bart Eeckhout deze week in een standpunt in deze krant. Juist, al bood filosoof Hans Van Eyghen weerwerk in deze kolommen (DM 31/10).

 

Van Eyghen neemt Eeckhout terecht op de korrel wanneer die het heeft over "de onzin dat de mens naar het beeld van God geschapen is". De passus hierover in het boek Genesis werd reeds door Philo van Alexandrië (tijdgenoot van Jezus) geïnterpreteerd als het feit dat de mens gekenmerkt is door de rede. Met lichte variaties werd hij hierin gevolgd door Clemens van Alexandrië (+213), Origenes (+254), en, meer uitgebreid, door Basilius en Gregorius van Nyssa (3de eeuw).

De hele kerkelijke traditie is hen hierin gevolgd. Dit als kenmerk van de mens beschouwen, was zeker geen 'onzin'. Philo zelf was hiertoe geïnspireerd door de Stoïcijnse traditie, bv. Panaetius en Posidonius (3de-2de eeuw v.C.), die de grondslag legde van de ideeën over de menselijke waardigheid. Cicero (+ 43 v.C.) werkte die uit en in de renaissance speelden ze een doorslaggevende rol, die ook nu nog nawerkt (bv. De hominis dignitate van Pico della Mirandola, 1486).

Deze gegevens tonen echter ook aan dat Van Eyghen ten onrechte denkt dat de verwijzing naar mensenrechten in essentie een christelijke bijdrage is. De gelijkwaardigheid van alle mensen werd reeds in Egypte beklemtoond in 2000 v.C., waar de oppergod zegt: "Ik maakte de vier winden opdat iedere mens hiervan kan ademen zoals zijn naaste. Ik maakte de grote overstroming (van de Nijl, EV) opdat de arme man daarop rechten zou hebben zoals de rijke. Ik bracht de vier goden tot leven vanuit mijn zweet, maar de mensen uit de tranen van mijn oog."

'Ik heb niemand doen wenen'
Welke ethische plichten daaruit voortvloeien vinden we onder andere in het Egyptische Dodenboek (ca 1500 v.C.). "Ik heb de hongerigen gespijzigd, de dorstigen gelaafd; ik heb geen seks gehad met een knaapje; ik heb niemand doen lijden, ik heb niemand doen wenen...".

In de kerk zingt men nu "Niemand leeft voor zichzelf...", maar Seneca (+65) zei al: "alteri vivas oportet, si vis tibi vivere" (je moet voor een ander leven, als je voor jezelf wilt leven). Je hebt dus geen 'christelijk geloofspunt' nodig om het over rechten en waardigheid van de mens te hebben.

Verketterd
Van Eyghen gaat eveneens uit de bocht daar waar hij niet beseft dat het probleem van de vaccinatie in essentie betrekking heeft op de rechten van het kind. Volwassenen hebben in onze visie inderdaad het recht om een vaccin en zelfs een bloedtransfusie te weigeren. Vanuit een morele visie die terecht meer en meer ingang vindt, staat het hen niet vrij een minderjarige, zelfs al is het hun eigen kind, beschermende of levensreddende middelen te ontzeggen. Dat geldt zowel voor vaccinatie als voor bloedtransfusies.

Wie een maatregel die een brede consensus van de medische wereld als zeer belangrijk voorstelt, weigert te aanvaarden, mag inderdaad 'verketterd' worden. Dat is des te meer het geval daar het niet-vaccineren tot gevolg kan hebben dat de ziekte (endemisch) aanwezig blijft en dus medemensen in gevaar brengt.

 

Addendum: standpunt Vermeersch over vaccinatie

De volksgezondheid is een te groot goed om het aan het volk zelf over te laten. Denk aan wat er ten tijde van de algemene vaccinatie tegen kinderverlamming in Nederland gebeurd is. Uit naam van de godsdienstvrijheid stond de overheid een uitzondering toe voor religieuze minderheden. De Staphorst-mensen en zo. Gevolg: terwijl de kwaal in België helemaal uitgeroeid was, werden in Nederland nog altijd kinderen met kinderverlamming geboren. Ook vandaag hoor je sommige homeopaten tegen vaccinatie pleiten. Het zou onze afweer ondermijnen. Dat zijn gevaarlijke ideeën. Zonder vaccinatie blijven ziekten endemisch en kunnen ze elk moment weer de kop opsteken.

Jezus Christus: waarheid of mythe? - Etienne Vermeersch

Etienne Vermeersch
hierboven: Grondige en fascinerende voordracht over : de Historische Jezus - prof etienne Vermeersch.

 

Jezus Christus: waarheid of mythe?

Methode: historisch-kritisch (niet de traditioneel-christelijke visie, red.)

Streng historisch onderzoek leert iets over Jezus van Nazareth, maar zegt ook iets over ons, stelt Etienne Vermeersch. 'Er bestaat over Jezus geen enkele strikt historische bron. Wie de eerste christelijke teksten analyseert, moet tot het besluit komen dat de mythe, de christelijke boodschap, hier geen historische grond kan vinden.'

Enkele dagen geleden schreef Bart De Wever een opmerkelijk essay over de spanning tussen mythe en historische waarheid (DS 24/3). Zo'n mythe kan geheel of gedeeltelijk waar of onwaar zijn. De historicus onderzoekt dat waarheidsgehalte en De Wever vraagt zich af of bij een negatief resultaat de mythe nog een functie kan behouden. Hij stelt dit probleem inzake natievorming en identiteit. In hetgeen volgt heb ik het over de mythe, de 'boodschap' van het christendom. In welke mate blijft die standhouden na historisch onderzoek van het verhaal over Jezus?

Prof Etienne Vermeersch

De Morgen - 7 april 2012

Die 'boodschap' kan men als volgt samenvatten.

Rond de jaren dertig van onze jaartelling leefde in Palestina een man, Jezus van Nazareth. Hij predikte, eerst in Galilea, daarna in Judea en Jeruzalem; "hij ging rond al weldoende", maar hij werd door de machthebbers van die tijd gevangengenomen, ter dood veroordeeld en hij is op het kruis gestorven en daarna begraven.

Hij is echter na drie dagen uit de dood opgestaan. Hij was de Christus, de langverwachte Messias. Bovendien is hij als zoon van God tegelijk God en mens. Hij is uit liefde mens geworden en door zijn kruisdood heeft hij de zonden van de mensen uitgeboet. Wie in hem gelooft, is verlost uit de zonde en krijgt de garantie van het eeuwige leven. Hij zal terugkomen om de levenden en de doden te oordelen en zijn rijk zal geen einde kennen.

De Mattheuspassie van Bach drukt op meesterlijke wijze uit welke indruk het mediteren over die mythe eeuwenlang op de christenen gehad heeft: geloof, emotie, ritueel en alledaags handelen.

 

Historisch bewijs?

Maar wat leert streng historisch onderzoek?

(a) Er bestaat over Jezus geen enkele strikt historische bron. De antieke geschiedschrijvers weten er, tweedehands dan nog, nauwelijks iets over. Flavius Josephus spreekt even over Jacobus "de broer van Jezus", maar weet verder niets. Philo van Alexandrië, een tijdgenoot van Jezus die Palestina goed kende, vermeldt hem niet. Als hij bestaan heeft (wat ik aanneem), was hij zeker geen ruim bekende figuur.

(b) We hebben wel geschriften van christelijke auteurs, maar geen enkele van hen heeft Jezus zelf gekend. De oudste van die geschriften zijn de authentieke brieven van Paulus (tussen 50 en 60). Daarna komen de evangeliën, maar die zijn minstens 40 jaar na Jezus' dood 'geschreven' (opgetekend in feite, red.).

Paulus heeft het in essentie over de verlossende dood en de verrijzenis van Christus, maar vermeldt over de historische Jezus bijna niets. De evangeliën hebben het wel over leer en leven van Jezus, maar het oudste (en bondigste), Marcus (Mc), dateert van even voor 70. Mattheus (Mt) en Lucas (Lc), die gedeeltelijk op Marcus en op een andere bron steunen, zijn te situeren rond 80-90 en Johannes (Joh) rond 90-100.

(c) Op de historicus maken die teksten geen indruk van betrouwbaarheid. Ze spreken elkaar op vele plaatsen tegen en ze vertellen mirakelverhalen die zonder meer ongeloofwaardig zijn. Wie de kindsheidsverhalen van Lucas en Mattheus naast elkaar legt, merkt onmiddellijk de tegenstrijdigheden; de passieverhalen staan vol van voorspellingen van Jezus, alsof hij alles zelf gepland heeft.

Maar laten we even in detail de verrijzenisverhalen bekijken.

Stel dat iemand een film wil maken over wat na Jezus' dood gebeurd is; dan moet hij de volgende 'feiten' weergeven. Op de avond na zijn dood wordt zijn lijk behandeld door Jozef van Arimathea met honderd pond (!) mirre en aloë en begraven (Joh 19, 39-42). Maria Magdalena en de moeder van Jozes (Mc 15,47) en nog andere vrouwen (Lc 24,10) zien dat gebeuren; toch kopen ze daarna welriekende kruiden om hem te balsemen (Mc 16,1). Toen de zon juist op was (het is dus niet meer donker) (Mc 16,2), gingen Maria Magdalena en de andere Maria (Mt 28,1) en Salome (Mc 16,1) naar het graf. Of neen, Maria Magdalena ging alleen naar het graf en het was nog donker (Joh 20,1). De drie (of de twee) vrouwen zien dat de steen is weggerold en binnen in het graf zien ze één jongeman zitten in een wit gewaad (Mc 16,5); of neen, een engel rolt voor hun ogen de steen weg en gaat daarop zitten buiten het graf (Mt 28,2); of nog beter: ze vinden de steen weggerold, zien dat het lichaam van Jezus weg is en pas daarna staan twee mannen voor hen (Lc 24,2-4). 

Paulus heeft het in essentie over de verlossende dood en de verrijzenis van Christus, maar vermeldt over de historische Jezus bijna niets.

Etienne Vermeersch

 

Dissonantie

Iedereen kan deze oefening verder doorvoeren: je valt van de ene contradictie in de andere. En bedenk dan dat de oudste tekst (Paulus) niets over het graf of over de vrouwen zegt en Petrus als de eerste beschouwt die de verrezen Christus gezien heeft (1 Cor 15,3-12). Wie zo de eerste christelijke teksten analyseert, moet tot het besluit komen dat de mythe, de christelijke boodschap, hier geen historische grond kan vinden. Wel kan men een hypothetisch verhaal opstellen dat enigszins het ontstaan ervan kan verklaren.

Bijvoorbeeld. Er heeft in het begin van onze jaartelling in Palestina een Jeshua geleefd die, onder invloed van Johannes de Doper, predikte dat het Rijk Gods nabij was. Hij had een zeker charisma, deed 'genezingen' en kon een kleine groep leerlingen rond zich verenigen die sterk aan hem gehecht waren. Hij trok naar Jeruzalem, werd daar door de Romeinen als een gevaarlijke 'would-be' Messias beschouwd en gekruisigd. Voor de leerlingen was dat een psychische catastrofe, een dissonantie in de terminologie van Festinger. Dat ondraaglijk gevoel wordt enigszins gereduceerd als ze visioenen krijgen van de 'verrezen' Jezus.

Maar, voor zijn leerlingen blijft de ultieme vraag: Waarom die smadelijke kruisdood? Mijns inziens volgt dan de beslissende dissonantiereductie door herinterpretatie : hij is precies daarvoor gekomen, om ons door zijn lijden en dood te verlossen.

Paulus heeft die gedachte verder onderbouwd en zo is de christelijke mythe ontstaan. 

 

Bart De Wever

Maar nu terug naar De Wever. Mensen zoals Bultmann, en velen na hem, die deze 'ontmythologisering' van het Jezusverhaal hebben doorgevoerd, zijn toch christen gebleven; zij het in een bijzondere interpretatie. En zelfs degenen die, zoals ik, op rationele gronden de 'deconstructie' op de hele 'boodschap' hebben toegepast, blijven op allerlei gebieden - beelden, emoties en medevoelen - met hen verbonden. In deze tijd vormt de gezamenlijke ontroering door de Mattheuspassie een bewijs dat ook bij ons de mythe nog nawerkt.

Over de zin en de draagwijdte van die thematiek valt dus nog heel wat te onderzoeken.

 

Etienne Vermeersch
7 april 2012 - De Morgen

De gevolgen van Wetenschap-Technologie-Kapitalisme... Prof. Etienne Vermeersch

15 februari 2012 – Prof. em. dr. Etienne Vermeersch beschrijft in op een zeer boeiende, begrijpbare en gedreven manier de geschiedenis van de wetenschap, zoals het ontstaan en de ontwikkeling van de wiskunde, de astronomie, de statica, hydrostatica, optica... De opkomst van nieuwe technologie (ca. 1300 ontstaan brillen en het kanon), de metallurgie, de mijnbouw... De opkomst van de moderne fysica en het opkomende kapitalisme. Gaandeweg analyseert Vermeersch de gevolgen van de interne dynamiek tussen Wetenschap-Technologie-Kapitalisme (WTK), welke hij koppelt aan het catastrofale probleem van de mondiale overbevolking en de nood aan onderwijs voor vrouwen wereldwijd.


 

Prof. Etienne Vermeersch reageert op giftige vraagsteller (video)

Prof. Etienne Vermeersch reageert op giftige vraagsteller 

Dinsdag 22 maart 2011. Opgenomen in Auditorium E, waar Vermeersch 30 jaar lang 'Geschiedenis van de Wijsbegeerte' doceerde voor ca. 35.000 studenten - Universiteit Gent.

Producent opname: Tom Schoepen, © 2011.  Regie: Benny Vandendriessche.